Nog over het Vagevuur – uit de visioenen van de Zalige A.K. Emmerick

Een vervolg van ons vorig artikeltje van november, over het Vagevuur.
Eens bad zij voor de stervenden en werd geleid bij een bemiddelde vrouw in doodstrijd, bestemd voor de Hel. Vóór haar bed vocht zij met de duivel, maar zonder succes, het was te laat want hij nam de ziel en liet het lichaam in twee geplooid liggen, zo afstotend als een kreng.
Deze vrouw had man en kinderen en ging door voor deugdzaam, maar leefde werelds. Ze had een zondige (dus buitenechtelijke) relatie met een priester en dit was een gewoonte geworden, welke ze nooit had gebiecht. Ze had de laatste H. Sacramenten ontvangen, men loofde haar kranige houding en dacht haar goed voorbereid. Nochtans was ze ongerust omwille van de verzwegen zonden en sprak daarover met een vriendin. Deze verzocht haar dringend geen schandaal te verwekken door het terugroepen van de priester, dat ze het verleden moest laten rusten, dat de Sacramenten waren toegediend en dat ze iedereen had gesticht door haar houding; ze mocht geen argwaan wekken en in vrede tot de Heer gaan. De oude vriendin gebood haar met rust te laten. Doch de ongelukkige in stervensnood had haar verbeelding nog vol zondig verlangen naar de priester, de medeplichtige van haar zonden. Toen verscheen haar de duivel onder de gedaante van die priester en las haar de psalmen voor met de woorden: “Dat Israël hope in de Heer, want bij Hem is overvloedige barmhartigheid en redding”. Het was vreselijk toen de Satan haar ziel buitmaakte, want ze zieltoogde vol zondige gedachten. De slechte oude vriendin troostte de familie sprekende over de schone dood welke ze was gestorven. A.K. Emmerick was er ziek van en beefde over al haar ledematen om het afgrijselijk lot van de overledene.
Op vele plaatsen in het Vagevuur zijn de zielen dicht bijeen gedrumd en in grote angst. Sommigen zijn afzonderlijk opgesloten als in een bakkersoven. Zij die op aarde tezamen waren, zijn het nog enkel als ze een zuivering van dezelfde aard behoeven. Er zijn plaatsen waar de boze geesten de zielen doen lijden, het verschrikken en plagen; het zijn de diepst gelegen plaatsen, men zou ze voor de Hel nemen was het niet hun onuitsprekelijk geduld. Het is niet te verwoorden de vreugde en de troost die de overblijvenden voelen wanneer anderen bevrijd worden. Zij zag ook het Vagevuur van de protestanten welke vroom in onwetendheid hadden geleefd. Zij lijden onder het gemis aan gebeden van de gemeenschap der heiligen. Er zijn zielen die anderen kunnen bezoeken en vertroosten. Het is een grote genade dat een ziel aan iemand op aarde mag verschijnen om hulp en gebed te vragen. Er zijn ook plaatsen van zuivering voor zielen welke op aarde als heilig werden aanzien, doch die nog niet tot volmaaktheid waren gekomen toen zij stierven.
[…] Zij zag in het Vagevuur een soort kerk, een plaats van gebed waaruit hen vertroosting toekomt. Zij draaien daarheen hun aangezicht zoals wij het doen naar onze kerken. De ziel krijgt geen hulp rechtstreeks uit de Hemel; alles moet zij krijgen van de aarde en van de nog levende mensen daarop, om hun schuld te delgen door aan de Opperste Rechter, gebeden en goede werken, verzakingen en verstervingen, maar bovenal het H. Misoffer voor hen op te dragen.
De meesten zijn daar omdat zij zo lichtvaardig de zogenaamde dagelijkse zonden hebben bedreven en de kleine werken van naastenliefde en barmhartigheid hebben verwaarloosd, en zichzelf niet hebben overwonnen (de gebreken). Zij worden reeds in grote mate verlicht wanneer de levenden de wil en de intentie koesteren hun pijnen te verhelpen. Hoeveel goeds kan men doen met zich over hen te ontfermen!
Zij smeekte de priesters dat zij ter gelegenheid van de Biecht vurige gebeden aan de biechtelingen zouden opleggen voor de zielen en dat dezen dan ook zeer dankbaar voor ons zouden bidden. Het gebed voor de zielen in het Vagevuur is God zeer aangenaam, omdat dit het uur verhaast dat zij Hem mogen aanschouwen.
Bron: ‘Brief uit de Hel – boekje met diverse teksten over het hiernamaals – uitgegeven in privé door F. Jacobs, Mechelen.





