De vloek van het materialisme – hoe alle heiligen de armoede beminden

Heden leven we in een zeer materialistische wereld; een consumptiemaatschappij zoals nog nooit eerder in de geschiedenis is voorgekomen. Nog nooit werden er zoveel goederen gefabriceerd en verkocht… En de mens heeft van nature uit de neiging om te hamsteren, om te ‘vergaren’. Maar één van de vier evangelische raden is de armoede, want ja ook Jezus Christus zelf leefde arm in deze wereld. Hij leefde niet in luxe en comfort en had geen overvloed aan bezittingen. Dat is ook de reden dat de godgewijden de gelofte van armoede afleggen (naast die van gehoorzaamheid, kuisheid, etc.), hoewel men in veel kloosters tegenwoordig niet meer echt armoedig leeft. Maar de evangelische raden zijn er niet enkel voor de kloosterlingen, ze zijn er voor alle christenen.
Alle heiligen namelijk, beminden de armoede. Wie relatief welgesteld is en in de wereld leeft, kan uiteraard óók de raad van armoede navolgen. Armoede wil niet persé zeggen: behoeftig zijn, ontbering lijden. Er bestaat ook iets als soberheid en eenvoud. Kloosterlingen die de gelofte van armoede aflegden, komen in het klooster niks te kort en wonen daar niet in een krot. Maar ze hebben geen eigen onnodig bezit waar ze aan gehecht kunnen zijn, en leiden dus een sober leven, een leven van onthechting en versterving: een afsterven aan de wereldse goederen om beter gericht te kunnen zijn op de Hemelse goederen, op het toekomende leven bij God. Niets van wat hier op aarde bestaat in materialistische zin, zal men mee kunnen nemen naar het hiernamaals. Het zal vergaan en worden verbrand op de dag des Oordeels.
Er is één algemene wet op deze wereld: die van de vergankelijkheid van de dingen. Kijk eens rond: hoeveel woningen kun je nog zien van vóór 1800? Hoeveel auto’s van 1950 rijden er nog rond? Heel deze aarde en alles wat erop bestaat, alle materie, is bestemd om te vergaan. God wil dat we onze blik op Hem richten, op de Hemelse dingen.
Eén van de bekenste voorbeelden is uiteraard de H. Franciscus van Assisi, die uit een zeer welgestelde familie kwam, en zijn rijkeluisleventje inruilde voor een leven in de uiterste armoede. Hij had geen bed om op te liggen, en zelfs geen dak boven zijn hoofd, maar leefde in de vrije natuur met zijn confraters. Hij stichtte de orde van de Franciscanen, waaruit ook de Capucijnen (waar o.a. Pater Pio toe behoorde) voortkwamen. Maar ook recente heiligen, zoals de H. Pastoor van Ars bvb., leefde in grote armoede. Een ander zeer mooi voorbeeld is de H. Veronica Giuliani, die als capucijnernon leefde in de 17de eeuw en op een gegven moment abdis was van het klooster. Een fragment uit het boek over haar leven, Hoofdstuk IV: Haar geest van armoede en opoffering:
Zij had een instinctieve voorliefde voor de evangelische armoede, of beter gezegd, zij was reeds heel jong met die genade begiftigd, zodat zij zelfs in haar kindertijd resoluut alle pracht en praal weerstond die het vrouwelijke oog strelen. Het was haar voorliefde voor de strenge armoede die haar ertoe bracht de capucijnerorde te kiezen. Eenmaal binnengetreden overtrof zij haar medezusters op buitengewone wijze. Zij was gewoon het alleroudste habijt te dragen dat zij bemachtigen kon. Zoster Florida Ceoli verklaarde dat toen Veronica abdis was, ze een habijt droeg met maar liefst 98 op de kleding genaaide stukken stof, en het mag een wonder heten dat die er niet afvielen. […] Het meubilair van haar cel bestond uit een armzalig ledikantje van twee planken met daarop een versleten sprei en een canvassen kussen gevuld met stro. Daarnaast een krukje en een tafel met een vrome prent erop en een aarden schaaltje met wijwater. […] Eén van haar geestelijke dochters getuigde dat toen zij novicenmeesteres was, zij haar pupillen aanspoorde om de allereenvoudigste armoede lief te hebben, “… en zo indrukwekkend was haar manier van spreken”, vervolgt zuster Boscaini, ” dat noch de andere novicen, noch ikzelf het konden helpen om met aandrang te vragen de meest gewone dingen op het gebied van kussenslopen en dekbedden en het fijne linnen dat we uit de wereld hadden meegebracht, in te ruilen voor andere van grove stof of canvas. […]
En meest treffend is dit fragment:
Ondanks haar ijver voor de deugd der armoede, behaagde het God deze door middel van verschillende visioenen nog verder aan te wakkeren. Onder de zielen die uit het Vagevuur werden verlost door de gebeden en boetedoeningen van Veronica zijn we de naam van Zuster Constance reeds tegengekomen. Kort nadat zij in het klooster was overleden, zag Veronica haar door vlammen gekweld, en dat was omdat zij bepaalde papiertjes bij haar altaartje had verstopt. Onze heilige rende onmiddellijk, alsof zij buiten zichzelf was, naar de kapel van haar overleden medezuster en begon daar kleine ornamenten uit te trekken tewijl zij verzuchtte: “Ach! Als zuster Constance maar naar ons kon terugkeren, hoe plichtsgetrouw zou zij deze plek weer op orde brengen!” Op een keer verscheen Jezus aan haar en wees toen een bepaalde plek aan waar zij een menigte demonen ontwaardde die aarde wierpen in bepaalde grotten die op heiligdommen leken. Onze Lieve Heer vertelde haar dat dit de cellen van religieuzen waren die op instigatie van de duivel met curiosa en onnodige artikelen waren ingericht. Ten slotte verscheen Sint Franciscus en gaf haar een berisping omdat zij haar gezag als abdis met onvoldoende gestrengheid had uitgeoefend om alle misstanden op te heffen die in tegenspraak waren met de apostolische armoede. Om haar in deze taak aan te moedigen verscheen Onze Heer met een banier in zijn hand en liet toen weten: “Ik ben jouw overwinning”. Haar werd geadviseerd om nauw samen te werken met haar biechtvader, om de meest strikte armoede in het klooster te helpen bevorderen.
Een ongeregelde gehechtheid aan aardse zaken (die niet bevorderlijk zijn voor het geestelijk leven), of een te groot streven naar leven in luxe en comfort, zijn obstakels die de opgang naar een dieper geestelijk leven, en uiteindelijk de heiligheid vertragen of beletten. Overtollig bezit maakt een mens onrustig, en het maakt niet gelukkig. Het bezit van vele goederen kan zelfs soms echt een last zijn.
Zijn armoede en eent geest van totale onthechting voor leken zaken die onnavolgbaar zijn? Moeten wij persé ook leven zoa de H. Pastoor van Ars of St. Franciscus? Misschien niet, maar elk kan op zijn eigen manier de evangelische raad van armoede navolgen door middel van onthechting en soberheid in het leven. Want God wil niet dat wij in overdreven weelde en comfort leven, want dan volgen wij Christus niet na.
Zelf ben ik gehuwd en heb ik 4 kinderen. Ik woon in een mooi huis, gepast voor ons gezin. Maar wat mij soms meest frustreert is de hoeveelheid spullen die wij in huis hebben, gewild of ongewild, en ik heb altijd het gevoel dat we veel te veel hebben; een overdaad aan materiële goederen. Toen we enkele maanden geleden verhuisden, was de hoeveelheid goederen die wij hadden echt confronterend. Veel rommel werd naar het containerpark gedaan. Maar het verschil is eigenlijk amper te zien. Het is echt ongelofelijk hoe men in ruim 7 jaar tijd (zo lang zijn wij gehuwd) zo’n pak goederen bijeenvergaart. We beseffen dat we eens goed moeten sorteren en echt nog méér zaken moeten wegdoen. Zelfs ons oudste zoontje begrijpt dat. Onlangs vroegen we eens aan hem om de speelkamer op te ruimen, omdat die weer volgegooid lag. Maar hij kwam huilend naar beneden en zei dat hij teveel speelgoed heeft. Ja, ook uit een kindermond kunnen we dit reeds horen!
“Verkoopt uw bezittingen en geef het geld aan de armen,” zei Christus tegen de rijke jongeling. Ontdaan ging hij heen, want hij bezat vele goederen en kon daar geen afstand van doen. Jezus bedoelde daarmee wellicht niet dat die jongeling zijn meest noodzakelijke dingen om te leven moest wegdoen, maar zijn goederen die totaal overbodig waren (zoals verzamelingen). Ook de apostelen hadden nog steeds hun vissersboot en netten bvb. Ook ik had in 2012 een overtollige verzameling naturalia welke ik van de hand heb gedaan overeenkomstig Christus’ woord. Overtollige spullen, en vooral een overdaad aan (vaak overtollige) goederen zorgen dat de geest steeds afgeleid is, en zich niet op God kan richten. Daarom dat kloosters niet vol spullen stonden, maar een relatief lege indruk gaven/geven.
Hoewel men welgesteld kan zijn, of niks tekort kan komen, kan men toch in een geest van onthechting en dus armoede leven, en men kan dan ook eens meer een aalmoes geven aan christelijke broeders en zusters die in zeer diepe armoede leven en vaak nog eens vervolgd worden, zoals bvb. in Pakistan. Christenen daar zijn écht het uitschot van de samenleving en zijn daar straatarm. Of aan andere katholieke goede doelen (zoals Msptm – Missionarissen Dienaars der Armen).
Enkele overdenkingen om méér de heiligen na te volgen op het materieel vlak:
- Tracht u te onthechten van onnodige spullen, overbodige ‘prul of brol’, en doe er afstand van: verkoop het of doe het naar de kringwinkel, óf gooi het weg.
- Wees niet vies van ‘tweedehands’: vooral als het gaat om dingen die nieuw relatief duur zijn in aankoop.
- Denk steeds aan de H. Familie: hoe leefden zij?
- Vooraleer zaken te kopen: stel vragen. Hoe behaagt men het meest aan God? Wat is Gods wil in die of die kwestie? Is het écht noodzakelijk dat ik dit of dat koop?
Het zijn maar enkele tips…






ikdoe het naar de kring winkel…
LikeLike