De godsvrucht van de H. Aloysius
De H. Aloysius, patroonheilige van de jeugd (gestorven op 23-jarige leeftijd) was vooral bekend om zijn engelachtige zuiverheid. Hij beminde de de Goddelijke goedheid 1. in haar zelf, 2.in de gekruisigde Jezus en 3. in Jezus verborgen in het Allerheiligste Sacrament.
1. In haar zelf
Indien Aloysius een grote heilige was door de andere deugden, dan was hij een Engel en een Serafijn door de liefde tot God. Zijn hart was altijd ontstoken van een hemels vuur, dat zichtbaar op alle krachten van zijn lichaam werkte. Hij kon niet op de Goddelijke goedheid denken, noch van haar horen spreken, zonder opgetogen of machteloos te worden. Hij was er ook zodanig van ontsteld dat hij de spraak en de adem verloor. De overste was vaak verplicht zijn onmatige ijver in te houden, en door de gehoorzaamheid was hij tevreden zich te beroven van de onuitsprekelijke zoetheid van zijn gedurige opgetogenheden, zeggende: Heer, verwijder U van mij.
2. In de gekruisigde Jezus
De Goddelijke goedheid heeft nooit meer uitgeschenen als in een gekruisigde God. Het was het zicht alleen al van die stervende God, dat Aloysius diende van gedurig voedsel van zijn liefde. Niets kon hem aftrekken van zo’n roerend voorwerp. Hij overdacht zonder ophouden de wonden en het lijden van de Zaligmaker. Hierdoor kreeg hij een vurige begeerte om door het lijden en de verachtingen meer gelijk te worden aan een lijdende en verachtte God. Hij was onophoudelijk gekweld met een geweldige hoofdpijn, veroorzaakt door zijn lange en gedurige beschouwingen. Maar in plaats van verlichting te wensen zocht hij veeleer om ze te vermeerderen, omdat hij die pijnen aanzag als een gelukkige meedelen van de pijnen van Christus met doornen gekroond. Hij had het geheim gevonden van ieder soort lijden zoet te maken door het overdenken van het lijden van Christus, wat hem stromen van tranen deed storten.
3. In Jezus verborgen in het Allerheiligste Sacrament.
Het is in het H. Sacrament dat wij de hele uitgestrektheid van de Goddelijke goedheid ontdekken. Het is in dit H. Sacrament dat de liefde van Jezus tot de mens door de meest wonderbare uitwerkingen zich openbaart. Van de eerste keer dat de heilige Aloysius de heilige Communie uit de handen van de H. Carolus Borromeus ontving, heeft hij het hoogwaardig Mysterie het eeuwig voorwerp van zijn liefde en dankbaarheid gemaakt. Op het zien van zijn God, verborgen onder de gedaante van brood, was hij ontstoken van zo’n tedere en vurige liefde dat hij allen die hem zagen tot devotie bewoog. Hij gebruikte drie dagen om zich tot de H. Communie voor te bereiden en de drie andere dagen om God voor de ontvangen weldaad te bedanken. Hij smolt in tranen iedere keer als hij het aanbiddelijk Lichaam van zijn zaligmaker ontving; en erkennende de grootheid van zijn God, keerde hij als terug in zijn niets.
Bron: Den Heyligen Aloysius Gonzaga, belyder der Societeit Jesu, van een heylig leven, door overdenkingen, gebeden, oeffeningen van godvruchtigheyd en exempels, J. Begyn, Gend, 1792