Spring naar inhoud

Visioenen over de H. Mis uit de openbaringen van Pater Johannes Reus S.J. (deel 1)

johreus

Uit de openbaringen van de grote mystieker Pater Johannes Reus S.J. in de oorspronkelijke taal met kerkelijke goedkeuring gepubliceerd door E.H. Alfons Weigl.

Pater Reus werd waardig bevonden het genaderijkste mysterie van ons geloof ongesluierd met zijn ziel te aanschouwen – dat wil zeggen op een geestelijke niet aan de zintuigen gebonden manier – en dit gedurende vijfendertig jaar.

Hij mocht klaar inzien dat de H. Mis het hoofdbestanddeel van iedere godsverering is, de hoogste aanbididng en dankzegging en tegelijk een onuitputtelijke bron van genade. Deze mystieke belevenis heeft echter voor hemzelf het geloof niet opgeheven, maar nog meer verdiept, nog levendiger gemaakt. Hij zei herhaaldelijk: “We moeten leren geloven! Deemoedig, met overgave en vertrouwen geloven!” Op aanschouwelijke en tegelijk overweldigende manier mocht hij ervaren dat de goddelijke Hogepriester in de gewijde priester op aarde voortleeft en voortwerkt. Ja, dat Christus aan het altaar met de priester één wordt, dat Christus zelf in de priester het Heilig Offer, de onbloedige vernieuwing van zijn Kruisdood opdraagt. Zeer vaak zag Pater Reus in zijn priesterhand de stralende hand van zijn Verlosser. Zo schrijft hij op 7 augustus 1937: “Bijzonder bij de heilige consecratie zag ik weer de stralende hand van de goddelijke Verlosser, hoe die alle gebaren met mij en in mij maakte. Ik voelde het gewicht duidelijk, hoe twee stemmen dezelfde woorden spraken, namelijk mijn stem en die van de goddelijke Verlosser. Ik wil niet beweren dat ik met de lichamelijke oren de geheimenisvolle stem van de Heer vernam, daar ik tot hiertoe nooit met de lichamelijke zintuigen iets dergelijks waarnam. Maar het was alsof ik het met de lichamelijke oren ook hoorde. Bij de consecratie van de wijn hoorde ik heel duidelijk hoe de goede Heiland die consecratiewoorden in mij en met mij sprak, en hoe bij de opheffing van de kelk zijn stralende, goede handen in de mijne waren.”

“Niet enkel bij de consecratie, ook bij een ander onderdeel van de heilige Mis hoorde ik hoe de Heiland dezelfde woorden sprak. En bij de zegen, tot besluit van de Heilige Mis, zag ik hoe Hij met zijn rechterhand het kruisteken tezelfdertijd met mij maakte. Wat de priester zegent, is immers door God zelf gezegend en gewijd. Deze bekende waarheid liet de Heer mij waarneembaar zien, om in mij het vertrouwen op de zegen van de Kerk te vermeerderen.” (7-07-1946)

De Heer zelf- zo getuigt Pater Reus herhaaldelijk – vierde met mij het heilig Misoffer. Bij deze eenheid met Christus verwees Pater Reus ook op de zichtbare bijstand, die de Moeder van de Verlosser hem vaak verleende. Hij zag, hoe de lieve moeder Gods hem na de heilige consecratie de handen op de schouder legde of boven hem hield, en een andere keer vermeldt hij: “Ik zag de goede Heer aan het kruis en aan zijn rechterzijde de allerheiligste Maagd Maria, hoe ze Hem tijdens zijn bloedig Offer nabij bleef en vertrouwvol tot Hem opkeek.” Waar de goddelijke Zoon is, daar is ook zijn Moeder; waar de priester van Christus is, daar is ook Maria. Ze streeft voor hem de innigste verenging met Christus na.

Vooral bij het eucharistisch offer werd het de dienaar Gods bijzonder duidelijk, hoezeer de priester de plaatsvervanger van Christus is, hoe hij in de ware zin van het woord een “tweede Christus” is, zijn alter-ego. Omstreeks 1900 openbaarde de Heer aan één van zijn begenadigden: “De priesters zijn mijn alter-ego, mijn tweede ‘Ik’.” Paus Pius X was ontsteld toen hij deze woorden hoorde.

Volgens het conciliedecreet handelt de priester in de persoon van Christus en is door zijn leven en werken de afbeelding van Christus (constitutie over de Kerk). Samen met Christus en in eenheid met Hem biedt de priester aan de Hemelse Vader de hoogste aanbidding, eer en liefde aan.

Wat de priester echter in waarheid geheel tot priester maakt is de liefde en offervaardigheid. Daarom kon Pater Reus niet genoeg doen om de Heiland steeds opnieuw zijn liefde te betonen. Ontelbare malen sluiten zijn aantekeningen met een van harte gemeend: “Geef dat ik U waarachtig bemin!” Het grootste dat een priester kan schenken is de liefde, de onvoorwaardelijke overgave van zijn persoon aan zijn Heer en Meester, de opoffering van geheel zijn wezen. Het reine, heilige offer van Christus, schreef de pater eens, vereist lelieblanke priesters, zoals Jezus zelf is (10-7-1943). Het vereist priesters die bereid zijn met Jezus mee te offeren en mee te sterven. Pater Reus was zich op ieder ogenblik bewust: Zo hoog God de priester uit het volk omhoog heft, zo diep moet de priester zichzelf buigen.

Er ging telkens een huivering door hem als hij de hemelse Vader het kostbaar Bloed van de goddelijke Zoon in het heilig Misoffer opdroeg. Hij voelde zich daartoe steeds onwaardig. Maar als hij in de allerdiepste dankbaarheid de kelk met het H. Bloed in de handen hield, was het hem te moede alsof de hele mensheid met hem dankbaar moest knielen, omdat het grote wonder van de hernieuwing van het kruisoffer voltrokken mocht worden, niet een herinnering eraan of een symbool ervan.

“Groot is het loon van de liefde.”

De diepgelovigen, tot alle offers bereide Reus mocht bij de H. Mis niet enkel de overweldigende liefde van de Heilige Drievuldigheid ervaren, maar ook de heel persoonlijke liefde van ieder der drie goddelijke Personen, en dit vaak op een onuitsprekelijke manier. Die liefde echter, beklemtoont hij uitdrukkelijk, geldt ook voor iedere goede priester, die zich daarvoor niet onwaardig maakt. Weliswaar is die liefde niet waarneembaar, maar ze is een feit, zoals de intiemste levensgemeenschap tussen Christus en de priester Reus zich dagelijks in mystieke wijze in zijn heilige Mis hernieuwde. Pater Reus was overtuigd dat de bijzondere genadeblijken van de goddelijke liefde alle priesters en gelovigen ten deel vallen, maar dat deze wonderen van de goddelijke goedertierenheid alleen gewoonlijk niet gezien kunnen worden.

Volgende keer volgen we Pater Reus bij zijn heilige Mis.

Uit: De Heilige Mis, een zee van genaden – De priester, een tweede Christus – Bijlage aan het contactblad “Vlaanderen naar Maria”, zomernummer 1987. Uitgegeven door L. Van den Borre, Oostende.

1 reactie »

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.

%d bloggers liken dit: