Het altaar
Gelijk de H. Mis het middelpunt is der gehele liturgie, zo is het Altaar, waarop het H. Misoffer wordt opgedragen, het middelpunt van het kerkgebouw. Het is de geheimvolle Calvarieberg, waar de slachtoffering van Christus op onbloedige wijze hernieuwd wordt. Het voornaamste deel van het altaar is de gezalfde altaartafel of altaarsteen, die in een kleine ruimte de relikwieën van een martelaar bevat. Zulks steunt op de eerbiedwaardige traditie, in zover vanaf de eerste tijden der Kerk het H. Misoffer steeds werd opgedragen op of boven het graf van een martelaar, die als bloedgetuige het nauwst verbonden is met de geslachtofferde Christus. In elke altaarsteen zijn een vijftal kruisjes uitgehouwen die, als beeld van Christus’ vijf wonden, het altaar als mystieke offerplaats aanduiden, en er aan herinneren, dat Kruisoffer en Misoffer één zijn.
Bij de viering der H. Geheimen is de altaartafel bedekt met drie linnen doeken, wat niet alleen een teken van eerbied is, doch tevens een voorzorgsmaatregel, om bij mogelijk omstoten van de kelk met het H. Bloed op te vangen. In het midden spreidt de priester een vierde kleinere linnen doek uit, corporale geheten (corpus-lichaam), wijl tijdens de H. mis het H. Lichaam en Bloed van Christus daarop komen te rusten.
Op een kleine lessenaar, die soms bedekt is met een doek in de kleur van het misgewaad, ligt het missaal, dat behalve de voorschriften of rubrieken, de gebeden en lezingen bevat, die de priester tijdens de H. Mis zegt. Omdat plaats en houding van de priester het gebruik van het missaal bemoeilijken, heeft men bepaalde gebeden en formules afzonderlijk afgedrukt. Men vindt deze op de drie canonborden, die in het midden en op de beide uiteinden van het altaar geplaatst zijn.
Tijdens de H. Mis moeten steeds enige kaarsen branden, wier getal naar gelang een gelezen of gezongen Mis afwisselt. Men vindt deze kandelaars hetzij op de altaartafel, hetzij op een kleine verhoging, de kaarsenbank geheten. in het midden der kandelaars staat het altaarkruis (meestal boven het tabernakel), om er ons aan te herinneren dat de H. Mis de voortzetting is van het Kruisoffer.
Vermelden we ten slotte de altaartreden, die naar het altaar heenleiden, zodat de priester zich op een verhevenheid bevindt, en dus beter door de aanwezigen kan gezien en gevolgd worden, terwijl de verhoging zelf ons de herinnering aan de Calvarieberg voor de geest roept.

Voorstelling van de H. Mis uit de ‘Prentencatechismus’ van 1902.
Uit: Latijns-Nederlands Mis- en Vesperboek, Herzien door J. Koenders, Pr.; N.V. Brepols, Pauselijke Uitgevers, Turnhout, 1942.