Spring naar inhoud

In Maria’s licht – Zalige Priester Poppe (2)

II. Onze Moeder

1. Moeder van ons Christus-leven

Onze moeder is de vrouw, die ons het leven gegeven heeft. Maria heeft vrijwillig Christus’ Moeder willen worden en heeft ons zo het goddelijk leven gegeven (Jezus’ leven, de genade, waardoor wij de goddelijke natuur, het goddelijk leven deelachtig worden: Jezus door de genade leeft in ons, wij in Hem). Zodus is Maria onze Moeder veel meer dan onze natuurlijke moeder, aangezien Zij ons het goddelijk leven meedeelt, dat duizendmaal waardiger, verhevener, kostbaarder is dan het aardse: het goddelijk leven, dat als de volmaking, het doel van het aardse leven is. Mijn ware Moeder is Maria.

2. Moeders liefde

De genade laat de natuur niet achterwege, maar verheft en veredelt en vervolmaakt ze. Hoeverre dus overtreft Maria’s moederschap het natuurlijke moederschap in verhevenheid, in tederheid, in bezorgdheid. Ziet een gewone moeder met haar kind in de armen; ziet haar blik, haar lach, haar liefdebetuiging. Als dit kindje ziek is: geen rust, geen slaap, zorgen, kommer! Als dit kindje in gevaar is: welke angst, opoffering, enz!

De heiligen, die Maria beter beminnen en dus ook beter kennen dan wij, zeggen in hun bewondering voor Maria:

Grignon de Montfort: “Leg in één moederhart de liefde van al de moeders voor een enkel kindje, en gij hebt nog geen denkbeeld van Maria’s liefde voor u.”

Pastoor van Ars: “Al de vurigheid van al de moeders der wereld is maar ijs in vergelijking met Maria’s liefde voor ons.”

De H. Kerk noemt ze “Mater Amabilis, beminnelijke Moeder” en “Mater pulchrae dilectionis, Moeder de schone liefde.”

3. O machtige, liefdevolle Moeder

O machtige liefdevolle Moeder, Gij doet mijn ziel leven. Gij onderhoudt mij en voedt mij in dit leven voortdurend. Gij geeft mij de liefde tot het gebed, de moed om mijn plichten te volbrengen, de onderwerping in de beproeving, de troost in het lijden. Geen enkel ogenblik verlaat Gij mij. Uw moederhart is voortdurend bezorgd met mij; uw moederlijke blik volgt mij van ’s morgens tot ’s avonds… En ik, Moeder, ik leef en handel niet met u als een kind met zijn moeder; ik vergeet u en sla geen acht op u. Ik leef, alsof ik u niet kende, u niets verschuldigd was…

4. Moeders naam

Maria: alleen maar het uitspreken van die naam gepaard met een gedachte aan Haar, is een geheel gebed en Zij verstaat het zo goed. “Moeder” zeggen de kinderen, – en die naam zegt alles: de ene keer zegt het kind daarmee: “ik ben benauwd”; de andere keer, als het blij is, zegt dit kleine woord: “Zie, hoe blij ik ben”; na een fout, zegt dit woordje: “Zie, ik heb spijt”; met een kus zegt dat woordje: “Ik zie u graag”; “ge zijt bedankt”; met een droef gezicht betekent dat woordje: “Help me, ’t gaat niet.” En moeder verstaat alles door dat enkel woordje. Dat woordje is zo welsprekend. Zo is het ook met de naam van Jezus en Maria.

5. Liefde vraagt wederliefde.

Wij hebben alles door Moeder ontvangen. Wij moeten ins gans aan onze Moeder geven. Een kind van Maria zal nooit vergaan. Laten wij bijgevolg al onze daden, al onze kruisen, al onze vreugden dagelijks uit liefde voor Maria verdragen en aannemen, en ’s avonds als een aangename bloementuil aan Maria aanbieden, opdat Zij ze goedgunstig door Jezus doet aanvaarden.

De wijze om Maria te vereren door alles de toen in vereniging met Maria, is ons voorgeleerd door vele heiligen als de beste en makkelijkste manier, niet enkel om Maria te huldigen, maar om Jezus te vereren: want “Maria’s vurigste neiging is, van ons met Jezus te verenigen, en het is Jezus’ vurigste wens dat wij tot Hem komen door zijn Moeder.” (G. de Montfort.)

6. Moeder vereren.

1.Jezus’ vurige wens is, dat wij tot Hem komen door en met Maria. (G. de Montfort).

2. Maria heeft geen andere begeerte, geen grotere bezorgdheid dan deze ons langs de gemakkelijkste, de kortste, de verdienstelijkste weg tot Jezus te brengen. (G. de Montfort).

3. Alle heiligen hadden diepe godsvrucht tot Maria.

4. De heiligen en de pausen herhalen allen, in de grond, Bernardus’ woord: “Een kind van Maria kan niet verloren gaan.”

5. Wij, in onze gevaarvolle jeugd, wij kunnen geen betere Beschermster, geen volmaakter Voorbeeld eren en aanroepen dan Maria.

De zuiverheid valt ons lastig. Is Maria niet de Maagd, de Maagd der Maagden? Noemt men haar niet de Allerzuiverste? De Ongeschondene? De Onbevlekte? De godsvrucht heeft nog geen aantrek voor ons: het gebed is ons nog een last… O jongelingen, Zij is het “Uitmuntend vat van Godsvrucht” en de “Rosa mystica, de geestelijke Roos.”

Wij voelen onze zwakheid, onze onstandvastigheid, maar Zij, de “Mater divinae gratiae, Moeder der goddelijke genade,” bereidt u wonderbaar krachtige genaden, die u geestdrift voor het goede, sterkte, standvastigheid en edelmoedigheid zullen bijzetten… enz.

Vereer haar, vertrouw op haar! En weldra komt de dag, dat het gebed u een behoefte zal worden; dat de versterving u welkom zal zijn; dat het lastige en het edelmoedige en het volmaakte gans uw ziel met al haar streven zal innemen. Weldra komt de dag, dat Maria’s moederhand u wenkt bij de uitverkorenen, en u, arme nietige dienaar, roepen zal bij het getal harer lievelingen door een hoge geestelijke roeping van priester, kloosterling of uitverkoren leek.

Buiten de uitstekende gunsten, blijft Maria voortdurernd de inzichten en werken van haar kinderen zuiveren, en schikken en verrijken met haar eigen gesteltenissen, deugden en verdiensten, onze gebreken aantonen en uitroeien en ons op zekere, vaste wijze de weg der heiligheid, ja, der heiligheid doen opstappen.

Uit: In Maria’s Licht – Beschouwingen en Genadesprankels, Priester E.J.M. Poppe, 1956

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.

%d bloggers liken dit: