Spring naar inhoud

H. Pièrre-Julien Eymard: De H. Communie, het Manna der uitverkorenen

Een overweging van de Heilige Pièrre-Julien Eymard over de H. Communie.

Gij hebt hu een hemelbrood gegeven, dat alle zoetheid in zich bevat (Wijsh. XVI, 20).

Het manna, hetwelk God elke morgen in het kamp der Israëlieten deed neervallen, had allerlei voedingskracht en zoetheid; het herstelde de verzwakte krachten, schonk sterkte aan het lichaam en was een voedsel dat alle aangenaamheid in zich bevatte. De H. Eucharistie, welke door het manna wordt voorafgebeeld, bevat ook alle kracht; zij is het geneesmiddel voor onze geestelijke ziekten; een kracht voor onze dagelijkse verzwakkingen; een bron van vrede, vreugde en geluk.

I. Wat zegt het Concilie van Trente?

De H. Eucharistie, volgens het Concilie van Trente, is een goddelijk tegengif, dat ons van de dagelijkse fouten bevrijdt en ons bewaart tegen de doodzonden. Door de H. Communie strijdt God in ons tegen onze  wellustigheid; tegen de duivel, die door onze boze driften gedurig wordt uitgelokt, en die door onze ongeregelde begeerlijkheid ons gedeeltelijk bezit.

Zegt Jezus niet: “Gij allen, die belast en belanden zijt (omwille van de zonden), komt tot mij, en ik zal u verkwikken en bevrijden?” Het H. Sacrament der Biecht zuivert ons van de zonde; maar er blijft in ons een neiging tot zonde achter; Jezus komt in ons om de overblijfels der zonde teniet te doen; Hij stelt in ons een tegengewicht tegen onze slechte neiging, om te beletten dat de duivel ons opnieuw in zijn macht krijgt.

II. Meer dan een geneesmiddel

De H. Communie is meer dan een geneesmiddel; zij is een kracht; zij helpt ons krachtig om goed, deugdzaam en heilig te worden. Zeker, het is moeilijk de christelijke deugd te bekomen. Een deugd is een hoedanigheid van Jezus, welke wij ons moeten eigen maken. Het is het goddelijk leven in ons overnemen. Welnu, in de H. Communie vormt Jezus zich in ons; Hij wordt onze eigenlijke Meester. Door de inspraken van zijn liefde wekt Hij in ons de erkentelijkheid op, welke wij Hem verschuldigd zijn; het verlangen om op Hem te gelijken; de streving naar geluk, hetwelk bekomen wordt, door Hem na te volgen en door Zijn leven te leiden. Welke aantrekkelijkheid heeft de deugd in de school van de H. Communie! Hoe gemakkelijk is de nederigheid, wanneer men heeft gecommuniceerd, als men de God van glorie zich zo diep heeft zien vernederen, dat Hij in een zo arm hart, in een zo arme geest en in een zo ellendig lichaam wil neerdalen. Hoe gemakkelijk is de zachtmoedigheid bij de zo grote goedheid van Jezus, zich in de H. Communie aan ons gevend, met al de goedheid van zijn Hart!

Hoe dierbaar wordt ons de naaste, wanneer men hem ziet gevoed worden met dezelfde spijs des levens, gezet aan de zelfde H. Tafel,  bemind door Jezus met zo’n grote genegenheid! Hoezeer verliezen de boetvaardigheid, de versterving en de opofferingen hun bitterheid, wanneer men Jezus gekruisigd in de H. Communie heeft ontvangen! Hoezeer verlangt men het leven van Jezus te omhelzen, die ons verlost heeft en ons de H. Eucharistie heeft gegeven!

De Christen wordt veel spoediger gevormd in het Cenakel dan in elk andere school. Omdat bij de H. Communie al de genaden tegelijk werken; omdat al de deugden van de Verlosser terugkaatsen in onze ziel onder de machtige werking van deze goddelijke Zon; die ons met haar licht en haar vuur doordringt; omdat de H. Communie de vorm van Jezus is in onze ziel en in ons lichaam. Begrijpt dus dit woord van Jezus: “Die mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, blijft in Mij, en Ik in hem.” Het is dus een samenwoning van Jezus met de communicant, een verbroedering van twee levens; een onuitsprekelijke liefdevereniging; eenzelfde leven in twee personen.

III. De H. Communie is het geluk.

Wat is het geluk, tenzij het bezit van een oneindig goed, het wezenlijk en voortdurend bezit van God? Ziedaar de vrucht van de H. Communie. De H. Communie is de vrede. Jezus is de God van vrede. “Ik laat u mijn vrede, ik geef u mijn vrede”, zegt Jezus aan zijn apostelen nadat Hij hun de H. Communie heeft gegeven; niet gelijk de wereld die geeft met verwarring en storing, maar de vrede van God, zo zoet, dat hij alle gevoel overtreft. In één woord, Jezus stilt de stormen, met een enkele blik verdrijft en werpt Hij onze vijanden neer.

IV. De H. Communie is de ware voldoening.

Zij is het manna dat al onze verlangens voldoet, omdat zij alle zoetheid bevat; zij is de Hemelse welriekende lelie der vallei, die ons in God verrukt. De nederige en godvruchtige ziel voelt in zich door de H. Communie een onuitsprekelijk gevoel van geluk; zij voelt een heilige vurigheid, die niet van haar zelf komt; zij voelt geheel en al Jezus; zij is als een paradijs van God, wiens hovelinge zij wil zijn, al de lofzangen, dankbetuigingen en zegeningen herhalend welke de engelen en de heiligen in de Hemel God toezingen.

Gelukkig ogenblik der H. Communie, dat ons dit ballingsoord met zijn ellenden doet vergeten! Hoe zoet rust de ziel op het hart zelf van Jezus! De goede Jezus wist het wel, dat wij van tijd tot tijd behoefte hebben de zoetheid van Zijn liefde te smaken! Men kan niet altijd op de calvarieberg zijn, noch in het strijdperk. Het kind heeft behoefte aan de liefde van zijn moeder; de Christen aan de liefde van Jezus. Om deugdzaam te zijn zonder de H. Communie, moet men leeuwenkracht hebben; de deugd is de vrucht van de strijd, van het geweld, zij is hard. Opdat men ze gemakkelijke zou beoefenen, nut het vlekkeloos Lam in de H. Communie.

In één woord, het geluk maakt de liefde; men bemint slechts wat gelukkig maakt. Zoek het dus niet elders. De Verlosser heeft dit goddelijk geluk niet in de deugden gesteld, noch in zijn andere mysteriën; Hij heeft het slechts in Hem zelf gesteld. Men moet Jezus in de H. Communie ontvangen, om Jezus’ geluk ten volle te genieten. “Smaakt en ziet hoe zoet de Heer is”, heeft de profeet gezegd. En Jezus zelf heeft ook gezegd: “Die Mijn vlees eet en Mijn bloed drinkt, heeft het eeuwig leven.” En het eeuwig leven is de Hemel, de gelukzaligheid in Jezus Christus.

De deugden van de Verlosser zijn dus slechts de weg; de verschillende mysteriën van Zijn leven, van Zijn lijden zelf, zijn slechts zoveel wegen, die op het Eucharistisch cenakel moeten uitlopen; daar is het alleen dat Jezus zijn vast verblijf gevestigd heeft hier op aarde; dáár moet men verblijven, leven en sterven.

Uit: Het H. Sacrament Des Altaars, door de Z.E. Pater EYMARD, stichter der Congregatie van het Allerheiligste Sacrament – tweed reeks – De H. Communie, Boekhandel van het Allerh. Sacrament, Brussel, 1903

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.

%d bloggers liken dit: