Spring naar inhoud

De liefde van de H. Veronica Giuliani voor de lijdende zielen in het Vagevuur

Een fragment uit het boek over het leven van de H. Veronica Giuliani, deel 3, hoofdstuk 3: VERONICA’S LIEFDEBLIJKEN TEGENOVER HAAR MEDEMENS EN HAAR OPMERKELIJKE BEKOMMERNIS OM HUN BEKERING EN HUN UITREDDING VANUIT HET VAGEVUUR:

Veronica’s ijver was grenzeloos en haar intenties strekten zich uit over de hele strijdende en lijdende Kerk. Zij werd vaak in Hemelse visioenen uitgenodigd om haar lijden op te dragen voor het welzijn van de Heilige en Apostolische Katholieke Kerk. Eens zei de Heilige Maagd uitdrukkelijk: “Mijn dochter, bid voor de noden van de Heilige Kerk; ze zijn enorm.” Op maandag 12 december 1707 verscheen Jezus Christus aan haar in zijn lijdensfiguur en vroeg om de aanvaarding van drie dagen van extra lijden ten tijde van Christus’ geboorte ten bate van onze Heilige Moeder de Kerk alsmede hun klooster te Città di Castello. Deze drie dagen moesten door haar biechtvader Pater Cappelletti worden gekozen. Hij koos de eerstvolgende vrijdag, de woensdag daarop en twee dagen later op vrijdag 23 december. Hij beschreef in zijn dagboek de aard van het lijden dat haar die dagen overkwam. Het bestond voornamelijk uit een deelname aan het zwaarste lijden van de Goddelijke lijdensweg, waarbij zij werd blootgesteld aan verscheidene duivelse aanvallen en zij de meest bittere geestelijke verlatenheid onderging. Zij kreeg ook vreselijke hartkloppingen en bevingen waarvan de details zijn overgenomen uit het bovenvermeld dagboek: “Haar hoofd was helemaal opgezwollen en doorboord, alsof een spijker in het midden was geslagen. Er was ook nog een geweldige spijker die van oor tot oor ging. Haar ogen zaten vol doornen waardoor zij afwisselend gloeiend heet en ijskoud werd. Ook haar neus was opgezwollen en deed vreselijk pijn. Haar mond, gehemelte en tong waren in een staat van brandende ontsteking. Haar keel was zo opgezwollen dat ze dreigde te stikken. Haar armen en benen zagen eruit alsof ze tot op het bot waren ingesnoerd. Ze had het gevoel dat haar hele lichaam op het ene moment onder een pers werd platgedrukt en op het andere onder een molensteen verpletterd. Soms voelde zij zich loodzwaar en ijskoud. Op andere momenten had ze het gevoel te worden verschroeid en totaal verbrand als in een oven. Haar eigen adem leek zo verpest dat zij zich afvroeg hoe iemand het in haar buurt uithield. Zij vroeg zelfs de zusters hoe die in staat waren zo’n stank te verdragen. Zij zei hetzelfde tegen mij, maar in feite werd dat niet door mij noch iemand anders ervaren. Alles wat zij tot zich nam leek eenzelfde kwaliteit te bezitten, was vreselijk bitter en veroorzaakte grote innerlijke angst en braken.” Op de derde door Cappelletti bepaalde dag, die van twee dagen voor Kerstmis, verscheen onze Heer aan haar. Zij zag Christus gebukt gaan onder het gewicht van zijn lijden. Opnieuw vroeg Hij haar om alles wat zij doorstond voor de noden van de Heilige Kerk op te dragen. Hij liet haar ook weten dat de noden van onze geestelijke Moeder de Kerk in haar tijd niets voorstelden in vergelijking bij wat later stond te gebeuren. En inderdaad hebben de miserabele tijden nadien haar voorspelling doen uitkomen; het is in een spiraal, die nog niet ten einde lijkt, van kwaad tot erger gegaan.

Tien jaar nadien verkeerde het Christelijke Westen in angst en beven wegens de op handen zijnde opmars van de Turkse Mohammedanen (de Ottomanen), die ondanks de geleden nederlaag in 1683 bij Wenen, nog altijd prominent aanwezig waren. De kalender wees 1717 aan toen Veronica haar gebeden en boetedoeningen meer dan ooit verdubbelde. En daarom hadden de demonen het op haar gemunt. Zijn zij niet de belangrijkste aanstichters van de rampen die onze Christelijke wereld treffen? Een verslag van hun pesterijen staat in haar dagboek: “De duivels geven mij klap op klap terwijl ze schreeuwen: ‘Vervloekte, vervloekte! Denk je echt dat je ons gebonden kunt houden? Jij dwaas, jij idioot, jij bent ónze gevangene!’ Ik lachte om hun beschimpingen en gaf ze lik op stuk: ‘Ik ben gebonden aan Gods Wil. Dat is mijn toeverlaat. Moge de Goddelijke Wil in mij leven! Ik wens niets anders. Maar ga je gang helse monsters! Sla me maar, gesel me. Doe alles wat God je toestaat. Liegende verraders die jullie zijn! Ik behoor God toe. Bij Hem wil ik blijven om voor altijd zijn Heilige Wil te volbrengen.’ In het diepst van mijn ziel zegende ik God. Ik nam mijn toevlucht tot mia madre, de Allerheiligste Maria. Ik zei tegen haar vanuit de grond van mijn hart: ‘Allerheiligste Maria, verdedig mij, sta mij bij. U weet dat ik niets ben en dat ik niets vermag.’ Ik probeerde mijzelf te begraven in mijn eigen niets terwijl ik aktes bad van geloof en vertrouwen in God en de Allerheiligste Maria.”

De hoop die zij koesterde en haar gebeden bleken niet vergeefs, want nog datzelfde jaar behaalden de Christenen een grote overwinning op de Turken/Ottomanen, zoals onze Heer haar vijf maanden eerder had voorspeld. De kalender wees augustus 1717 aan toen de Christelijke strijdkrachten onder Prins Eugène van Savoye-Carignan het ‘onneembare’ Turkse bolwerk Belgrado veroverden. Dankzij deze klinkende overwinning kreeg Prins Eugène de reputatie van de meest briljante veldheer van zijn tijd. Nadien was het met de Turkse expansiedrift gedaan; dit was de doodssteek volgend op de overwinning van Wenen in 1683 waarin de prins als twintigjarige participeerde. Zijn reputatie was reeds gevestigd tijdens de slag bij Zenta/Senta in 1697 waar de Turken een verpletterende nederlaag leden, een plaats halfweg tussen Boedapest en Belgrado. De Mohammedaanse horden wilden het Christendom van zijn troon stoten en in pijnlijke onderdanigheid dwingen, maar dat gevaar was nu dankzij Veronica’s boetedoeningen geweken. Wederom een illustratie dat in de grote wereldse gebeurtenissen de geestelijke strijd voorafgaat aan de materiële.

We mogen haar bekommernissen voor de lijdende Kerk niet vergeten. Pater Tassinari, die veertig jaar haar speciale biechtvader was, verklaart “dat dezelfde liefdadigheid in haar omgang met de levenden ook haar ijver voor de overledenen kenmerkte. Zij bad dag en nacht voor de zielen in het Vagevuur.” Het Vagevuur kan als een soort voorkamer (voorgeborchte) van de Hel worden beschouwd. Inderdaad, sommigen hebben geen weet van het feit dat ze daar zitten en denken dat hun plaats in het Vagevuur de Hel is. Toen Veronica haar net overleden vader in het Vagevuur zag zitten was het een plek die zo donker en angstig was dat zij twijfelde of het niet de Hel zelf was. “Zij heeft voor die arme zielen altijd zeer zware boetedoeningen gedaan. Zij smeekte God Almachtig haar allerlei soorten lijden op te leggen, hoe vreselijk ook, opdat ze van deze vlammen zouden kunnen worden verlost. Indien haar zulk een overmatig lijden zou worden toebedeeld waarmee allen werden bevrijd, had zij het Vagevuur graag leeg gemaakt.” We kunnen ons een idee vormen van het soort straffen waaraan zij zichzelf voor hen onderwierp uit een door haarzelf geschreven verslag van 1 januari 1717, ruim tien jaar voor haar overlijden: “Ik schrijf dit onder plicht van gehoorzaamheid. Ik heb de afgelopen nacht te midden van pijnen doorgebracht die elke beschrijving tarten. De kwellingen die mij elk moment teisterden waren zo groot dat ik bijna dood ging. Met betrekking tot de pijnen van het Vagevuur kan ik alleen maar zeggen dat indien de zielen die daar vertoeven ons opzochten en van hun kwellingen vertelden dat dit tekort zou schieten, want het zou hoe dan ook niet beantwoorden aan de realiteit [want daartoe is onze taal ontoereikend]. Gezegend zij God [dat ik dit heb mogen ervaren]! Ik heb allerlei lichamelijke kwellingen ondergaan in de vorm van vrieskou, brandende hitte, stuiptrekkingen, en schokken, en pijn in al mijn botten. Ik ben doorboord met stalen wapens en van muur tot muur uitgerekt. Ik had ook het gevoel van te zijn begraven waardoor ik niet meer kon ademen. Ik werd naar een diepe plaats gedragen waar ik niets dan slangen en woeste dieren aantrof. Het kwam mij toe dat al deze wezens aan mij knaagden. De niet aflatende pijn die dit bezorgde was zo enorm dat ik op het punt van sterven stond. Echter, de pijnen van het lichaam zijn niets vergeleken met die van de ziel. O God, U weet hoe bang ze zijn! Van God te worden verbannen! Van God te zijn verstoken! In zo’n toestand duurt elk moment een eeuwigheid. Een uur in zo’n toestand weegt zwaarder dan elk ander lijden of kruis.”

Bron: SALVATORI Filippo Maria, De Heilige Veronica Giuliani – Een reus in heiligheid – Uitgeverij Jeanne D’Arc, 2022 – Hier te bestellen

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.

%d bloggers liken dit: