De drie verschijningen van de Engel van Portugal in 1916
In 1916 verscheen aan de drie zienertjes in Fatima driemaal de Beschermengel van Portugal en hij leerde hen twee gebeden en gaf hen de H. Communie. Dit was een soort voorbereiding op de verschijning van de H. Maagd.
Eerste verschijning
Lucia vertelt: “Wat betreft het tijdstip, denk ik, dat het gebeurde in de maanden van april tot oktober 1916. Ik kan de datums niet met zekerheid en precies aangeven, omdat ik toen de jaren nog niet kon tellen, en ook niet de maanden, ja zelfs niet de dagen van de week.Mij dunkt nochtans, dat het moet geweest zijn in de lente van 1916, toen de Engel ons de eerste keer verscheen op de Cabeço. Het was tegen die tijd, dat Francisco en Jacinta van hun ouders verlof hadden gevraagd en gekregen, om hun kudde te hoeden. Wij besloten alsdan onze kudden te weiden op het eigendom van hun ouders en de mijne, om in de Sierra de andere herders niet te ontmoeten. Op zekere dag begaven wij ons met onze schapen naar een eigendom van mijn ouders, dat aan de voet van de genoemde berg, aan de oostkant gelegen is. Dat eigendom heet Chousa Velha. Tegen het midden van de voormiddag begon een motregen te vallen, iets meer dan dauw. Wij beklommen de berg, gevolgd door onze schapen, op zoek naar een rots die tot schuilplaats kon dienen. Toen was het, dat wij de eerste keer in deze gezegende spelonk binnentraden. Ze ligt midden van een olijfgaard die aan mijn peter Anastacio toebehoort. Vandaar ziet men het kleine dorpje waar ik ter wereld kwam, het ouderlijk huis, de plaatsen Casa Velha en Lira da Pedra. De olijvengaard – eigendom van verschillende mensen – strekt zich zover uit, dat hij één geheel vormt met deze kleine plaatsjes. Daar brachten wij de hele dag door, ofschoon de regen had opgehouden en de zon weer tevoorschijn was gekomen. Wij eten en bidden het rozenhoedje. Daarna beginnen wij bikkelen te spelen.
Wij hebben enige ogenblikken gespeeld, als plotseling een hevige wind de bomen schudt. We kijken om te zien wat er gaande is, want het is mooi weer. En zie, wij beginnen boven de bomen, die zich naar de oostkant uitstrekken, een licht te zien, witter dan sneeuw, dat de vorm heeft van een jongeman, schitterender dan een kristal doorstraald van het licht der zon. Naarmate hij naderbij kwam, konden wij beter zijn gelaatstrekken zien. Wij waren verrast en half buiten onszelf en zeiden geen woord.
Bij ons gekomen sprak hij: “Vrees niet, ik ben de Engel van vrede. Bidt met mij.” En neerknielend boog hij het hoofd tot aan de grond. Meegesleept door een bovennatuurlijke drang, deden wij zoals hij en herhaalden de woorden die wij hem hoorden uitspreken:
“Mijn God, ik geloof in U, ik aanbid U, ik hoop op U en ik bemin U. Ik vraag U vergiffenis voor hen die niet geloven, U niet aanbidden, niet op U hopen en U niet beminnen.”
Nadat hij dit gebed driemaal had herhaald, stond hij op en zei: “Bidt aldus. De Harten van Jezus en Maria luisteren naar de stem van jullie gebeden.” En hij verdween. De bovennatuurlijke atmosfeer die ons omgaf, was zo intens, dat wij ons bijna geen rekenschap meer gaven van ons eigen bestaan, en dat gedurende lange tijd. Wij bleven in de houding waarin hij ons had verlaten en herhaalden maar altijd hetzelfde gebed.
Gods tegenwoordigheid voelden wij zó intens en intiem dat wij, zelfs onder elkaar, niet waagden over de verschijning te spreken. De volgende dag voelden wij onze geest nog in beslag genomen door die atmosfeer. Slechts zeer langzaam verdween ze. Wat deze verschijning betreft, niemand dacht eraan erover te spreken of aan te dringen op geheimhouding. Zij legde zonder meer geheimhouding op. Zij was zo intiem, dat het niet gemakkelijk was er ook maar het minste woord over te reppen. Misschien maakte zij ook meer indruk op ons, omdat het de eerste verschijning betekende, die zo duidelijk was. Toen de Engel verdwenen was zei Jacinta: “Ik weet niet wat ik heb, ik kan niet meer spreken, niet meer zingen, niet meer spelen. Ik heb geen kracht meer om nog iets te doen.” – “Ik ook niet”, antwoordde haar broertje. “Maar dat heeft geen belang. Schoner dan dat alles is de Engel!””
Tweede verschijning
“De tweede verschijning”, gaat Lucia verder, “moet hebben plaats gehad in volle zomer, in de dagen van grote hitte, wanneer wij tegen het midden van de voormiddag met de kudden naar huis gingen. ’s Avonds pas gingen we ze dan opnieuw hoeden. Wij brachten de middaguren door in de schaduw van de bomen, die de put omringden (achterin de tuin), waarover wij reeds verschillende malen spraken. Opeens zagen wij dezelfde Engel bij ons. “Wat doet ge? Bidt! Bidt veel. De Harten van Jezus en Maria hebben met u plannen van barmhartigheid. Draagt voortdurend aan de Allerhoogste gebeden en offers op.” – “Hoe moeten wij ons offeren?” vroeg ik. – “Van alles wat ge kunt, moet ge een offer maken van eerherstel voor de zonden door welke Hij beledigd wordt, en van smeking voor de bekering der zondaars. Trekt op die wijze over ons vaderland de vrede af. Ik ben zijn Bewaarengel, de Engel van Portugal. Vooral, neemt aan en verdraagt met onderwerping het lijden dat de Heer u zal overzenden.” (de beproevingen!, nvdr)
Die woorden van de Engel, prentten zich in onze geest, als een licht dat ons deed begrijpen wat God was, hoe Hij ons liefhad en verlangde bemind te worden, de waarde van het offer en hoe aangenaam het Hem was; hoe Hij met het oog daarop de zondaars bekeerde. Daarom begonnen wij vanaf dat ogenblik aan de Heer alles op te dragen wat ons deed lijden. We zochten echter niet naar andere verstervingen of boetedoeningen als deze: uren lang brachten wij door, neergeknield op de grond, terwijl wij het gebed herhaalden dat de Engel ons geleerd had.”
Francisco had evenals te twee meisjes de Engel gezien. Hij had ook Lucia haar vraag horen stellen, maar van het antwoord had hij niet het minste vernomen. En hij verlangde toch zo vurig dat antwoord te kennen. Toen ze ’s avonds weer bij de put samen waren, waagde hij eindelijk: “Wat heeft de Engel u gezegd?”- “Hebt ge ’t niet gehoord?” – “Neen, ik heb u wel met hem horen spreken, en ik heb ook gemerkt dat hij u antwoordde, maar wat Hij zei, heb ik niet gehoord.”
Lucia was nog zo onder de invloed van de verschijning dat het haar niet mogelijk was aan het verlangen van de jongen te voldoen. Zij had een gevoel of haar tong alle dienst weigerde. Daarom zei ze: “Nu kan ik ’t u niet zeggen. Wacht tot morgen.” Francisco toonde zich zeer teleurgesteld, zodat Lucia medelijden met hem kreeg. “Vraag het aan Jacinta.” – “Jacinta, vertel mij wat de Engel gezegd heeft.” Maar Jacinta kon evenmin voldoen: “Ik zal ’t u morgen vroeg zeggen, nu zou ik niet kunnen. Ik kan nauwelijks spreken.” Lang lag de jongen die nacht wakker. Eindelijk werd het dag. Zodra hij kon, was hij bij Lucia. “Hebt ge vannacht geslapen? Ik heb altijd aan de Engel gedacht en aan hetgeen hij u gezegd kan hebben.” Lucia vertelde het toen zo goed en zo kwaad als het ging.
Derde verschijning

Beeld op de plaats waar de Engel verscheen aan de drie herdertjes.
“De derde verschijning”, schrijft Lucia, “moet dunkt me, hebben plaats gehad in oktober of einde september. Want wij gingen toen de namiddaguren niet meer thuis doorbrengen. Wij gaan van de Pregueira (een kleine olijfgaard van mijn ouders) naar de grot (van de Cabeço)… daar bidden wij ons rozenhoedje en het gebed dat de Engel ons de eerste keer had geleerd. Terwijl wij ons hier bevonden, verscheen hij ons de derde maal, met in de hand een kelk en boven de kelk een Hostie, waaruit enige bloeddruppels in de kelk vielen. Hij liet de kelk en de Hostie in de lucht zweven, knielde neer op de grond en bad driemaal volgend gebed:
“Allerheiligste Drie-eenheid, Vader, Zoon en Heilige Geest, ik aanbid U diep en ik offer U op, het allerkostbaarste Lichaam en Bloed, de ziel en de Godheid van Jezus Christus, tegenwoordig in alle tabernakels van de wereld, tot eerherstel voor de versmadingen, heiligschennissen en onverschilligheid waardoor Hij beledigd wordt. En om de oneindige verdiensten van Zijn allerheiligste Hart en van het Onbevlekt Hart van Maria bid ik U om de bekering van de arme zondaars.”
Dan stond de Engel op en nam weer de kelk en de Hostie. De Hostie gaf hij aan mij en de inhoud van de kelk gaf hij te drinken aan Jacinta en Francisco. Daarbij sprak hij de woorden: “Neemt en drinkt het Lichaam en het Bloed van Jezus Christus, vreselijk beledigd door de ondankbare mensen. Biedt eerherstel voor hun misdaden en troost uw God.” Opnieuw knielde hij neer op de grond en herhaalde driemaal met ons hetzelfde gebed: “Allerheiligste Drie-eenheid,…” Dan verdween hij.
Aangegrepen door de macht van het bovennatuurlijke dat ons omgaf, volgden wij de Engel in alles na. Dat wil zeggen: wij wierpen ons ter aarde zoals hij, en herhaalden de gebeden welke hij voorbad. De invloed van Gods tegenwoordigheid was zo intens, dat hij ons helemaal in beslag nam en ons bijna totaal vernietigde. Hij scheen ons zelfs te beroven van het gebruik van onze zintuigen gedurende lange tijd. Overdag werkten wij als bewogen door hetzelfde bovennatuurlijke dat ons daartoe aanzette. De vrede en vreugde die wij voelden was groot, maar alleen inwendig. De ziel was helemaal in beslag genomen door God. Ook de lichamelijke onmacht die ons drukte, was groot.”
Francisco riep uit: “Ik zie graag de Engel. Maar het ergste is dat wij niet meer in staat zijn om iets te doen. Ik kan zelfs niet meer lopen. Ik weet niet wat ik heb.”
Enkele dagen later vroeg Francisco aan Lucia: “De Engel gaf U de H. Communie, maar wat gaf hij aan mij en Jacinta?” Jacinta kon niet wachten, tot haar nichtje antwoordde en jubelend kwam zij ertussen: “Hetzelfde, de H. Communie! Hebt ge niet gezien dat het ’t H. Bloed was dat uit de Hostie vloeide?” Alsof hem opeens een licht opging, riep Francisco uit: “Nu begrijp ik het! Ik voelde dat God in mij was, maar ik wist niet hoe.”
Dan knielde hij neer met zijn zusje en nichtje, en lang, heel lang, herhaalden zij het schone gebed dat de Engel had gebeden: “Allerheiligste Drieëenheid,..” enz.
Uit: O.L. Vrouw van Fatima – Missionaris van God! H. Jongen, Montfortaan, Secretariaat O.L.V. Middelares, Leuven, 1944
Dit is op Op weg naar de Hemel herblogd.
LikeGeliked door 1 persoon
als je op het plein staat ,voor de basiliek ,voel je jezelf ineens heel klein.
en als je in het park staat met de olijfbomen, waar de kinderen hebben gelopen, wordt je stil van binnen. het beeld van de engel en kinderen maakt emoties los.
wat ging er door de kinderen heen, toen de engel en maria aan hun verschenen, iedereen zou het moeten lezen.
foto’s en video uit 2008 herinneren aan deze mooie plek, dat ik het met eigen ogen heb gezien.
jan
LikeLike
Blij met deze mooie beelden! Moge het vele mensen aansporen tot geloof, gebed en boete. Moge de wereld op zijn stappen terugkeren. Ikzelf ga naar Fatima om de 100-jaarviering mee te maken in oktober. Ik was er ook al in 1992 bij de 75-jaarviering. Het mooie was toen dat er nog vele mensen leefden, die de verschijningen nog hadden meegemaakt en ook het zonnewonder hadden gezien. Toen was er in Fatima nog heel veel geloof. De mensen hoopten toen op de herhaling van het zonnewonder. Misschien dit jaar? Gods Wil geschiede.
LikeLike