13 oktober 2017: 100ste verjaardag van het Zonnewonder te Fatima
13 oktober 2017 is de honderdste verjaardag van de laatste verschijning van O.L.Vrouw in Fatima. Op die dag vond het zonnewonder plaats als teken van de echtheid van de verschijning, maar ook als waarschuwing voor de naderende straf indien de mensheid zich niet zou bekeren. Twaalf dagen later zou de rampzalige Oktoberrevolutie in Rusland plaatsgrijpen, waarvoor de H. Maagd de toewijding van Rusland tot haar Onbevlekt Hart had gevraagd.
We geven het relaas van de gebeurtenissen…
13 oktober! Nu beginnen de bedevaarten pas voor goed. Alle wegen en paden die naar de Cova leiden, zien opnieuw zwart van de mensen. Niemand hoeft de weg te vragen, want allen nemen dezelfde weg. Niemand denkt nog aan de oorlog: alle geesten en harten zijn vol van de Dame die gaat verschijnen in Fatima. De Kardinaal-Patriarch van Lissabon noemde het midden van Portugal een “groot geestelijk kerkhof”. Zo was het geloof daar uitgestorven. En zie, door het gebed en het offer van drie kleine herdertjes die O.L.Vrouw mochten aanschouwen, staan plotseling de doden op en beginnen te leven. Daar waar het menselijk opzicht voor enige maanden nog hoogtij vierde, wordt het thans met voeten getreden. Het zijn geen nieuwsgierigen die naar Fatima komen, maar gelovigen. Zij bidden luid de rozenkrans of zingen geestelijke liederen. Velen gaan blootsvoets. De geest van het oude Portugal, dat ganse landen eenmaal voor Christus en Maria veroverde, is weer wakker geworden. Het is of de mensen het bovennatuurlijke inademen. Iedereen voelt het: Portugal staat op de drempel van een nieuwe tijd! Gans het volk is hier samengekomen. Ouderen van dagen slepen zich met moeite naar de gezegende plaats waar “Nossa Senhora” – O.L. Vrouw – gaat neerdalen. Mensen in de kracht van hun leven, jongens en meisjes in de bloem van hun jeugd, onschuldige kinderen, de hoop van de Kerk en het volk van Portugal: allen snellen naar dit nederig dorp, waar de Koningin van hemel en aarde haar troon heeft opgeslagen.
De Cova da Iria is een grote mensenzee. 50,60, 70.000 personen zijn hier aanwezig. Men ziet er eigenaars van belangrijke fabrieken en eenvoudige werklieden, correspondenten van grote kranten en ongeletterden, gelovigen van de oude stempel en verwaande vrijdenkers: alle standen, alle klassen, alle gedachten zijn hier vertegenwoordigd. Het regent. O.L.Vrouw stelt het geloof en de liefde van al die duizenden mensen op een zware proef. Het blijft regenen. Een uitdagende kille regen. En toch denkt niemand eraan heen te gaan. Integendeel, steeds meer bedevaarders komen toe. De Cova da Iria is een ware modderpoel. De mensen zijn doornat. Zij rillen van de koude. Met treffende godsvrucht en roerend vertrouwen wordt niettegenstaande alles gebeden.
Daar naderen de zieners. Ze zijn op hun zondags. Lucia en Jacinta in ’t wit met blauwe “manto”. In de armen dragen zij bloemen, welke de mensen hun gegeven hebben. Met moeite kunnen zij zich een weg banen door de dicht opeengepakte menigte. Zij blijven staan voor de kleine eik, waarvan niet veel is overgebleven. Blad na blad, tak na tak hebben vrome bedevaarders als aandenken mee naar huis genomen. Nu verheft zich boven de kale stam een soort van triomfboog, uit drie ruwe palen, waarboven een kruis. Aan de dwarsbalk hangen twee brandende lantaarns. Aller ogen zijn op dit eenvoudig gedenkteken gericht. De mensen dringen. Jacinta is bang dat zij tussen al dat volk verpletterd wordt. Zij weent. Haar nicht stelt haar gerust: “Niemand zal u kwaad doen.” Lucia verzoekt de paraplu’s te sluiten. En zie, deze tienduizenden gehoorzamen op het simpel woord van een eenvoudig kind. Dan wordt de rozenkrans gebeden. Gans de Cova is herschapen in een onmetelijk grote kerk. Op deze plaats, waar enkele maanden geleden drie herdertjes, ver van het oog der mensen, in de eenvoud hunner harten het rozenhoedje baden, weerklinken thans tienduizenden stemmen, die de Koningin des Hemels loven en prijzen. Een machtige, ontroering heeft allen aangegrepen. Nog enkele ogenblikken en Zij staat in hun midden!
De dans van de zon

De dans van de zon, zoals gezien door de ooggetuigen.
Plotseling houden de kleinen op met bidden. “Relamejou agora! – Wij hebben de lichtstraal al gezien!”, roept Lucia. Zij kijkt naar de hemel. “La vem Ela! – Daar zie ik Haar!” – “Kijk goed”, waarschuwt moeder vol bezorgdheid. “Pas op dat gij u niet vergist.” Lucia hoort het niet. Ze is verslonden in bewondering voor de heerlijk schone Dame. Drie maal ziet de menigte een witte wolk neerdalen op de plaats van de verschijning. En driemaal stijgt ze weer ten hemel. Men zou zeggen, een wierook wolk ter ere van de Moeder van God, wier maagdelijke voet de aarde betreedt. Met volle teugen drinken de kinderen deze hemelse schoonheid. Is het niet voor de laatste keer op deze wereld? Na enige ogenblikken hoort men te midden van de indrukwekkende stilte de rustige stem van Lucia: “Quem é Vossemecê e que quere de min? – Wie zijt u en wat verlangt u van mij?”
Plechtig zegt de Verschijning Haar naam: “Eu sou a Senhora do Rosario – Ik ben O.L.Vrouw van de Rozenkrans.” En zij vervolgt: “Ik ben gekomen om de gelovigen aan te sporen van leven te veranderen; O.L. Heer, die zo beledigd wordt, niet meer door de zonde te bedroeven; de heilige Rozenkrans te bidden; zich te beteren en boete te doen voor hun zonden.” Zij voegt eraan toe: “Ik verlang op deze plaats een kapel ter Mijner eer.” Ten slotte belooft zij aan haar kinderen in nood: “Als de mensen zich beteren, zal de oorlog spoedig eindigen. Ik zal uw gebeden verhoren.”
Dan wees de Verschijning op de zon. Instinktmatig roept Lucia: “Kijk naar de zon!” Als bij toverslag houdt de regen op en breekt de zon door de wolken. Zij gelijkt op een zilveren schijf. Daar begint zij rond zichzelf te draaien met duizelingwekkende snelheid. Zij gelijkt op een rad van vuur. In alle richtingen slingert zij bundels licht. Nu eens verft zij alles geel, groen, rood, dan weer blauw en violet. Violet zijn de wolken aan de hemel, de bomen, de rotsen, de bergen, de mensen. Enige ogenblikken staat zij stil. Dan begint opnieuw haar fantastische dans in de ruimte. Opnieuw neemt alles achtereenvolgens al de kleuren aan van de regenboog. Weer staat zij stil, om daarna een derde maal hetzelfde grootse vuurwerk te herhalen. Onbeweeglijk, ademloos staren de tienduizenden naar dat nooit geziene schouwspel. Plotseling davert een kreet van ontzetting over de Cova da Iria! Het is als maakte de zon zich los van het firmament. In zigzag doorklieft zij de hemelen en iedereen heeft het gevoel dat zij zich op de mensen gaat werpen, om hen te verpletteren. “Milagre, Milagre! – Mirakel, mirakel,…” roepen de duizenden. – “Mijn God, ik geloof in U” – ” Wees gegroet Maria!…” Maar de meesten vallen op de knieën in het slijk. Overtuigd dat de wereld vergaat en dat hun laatste uur gekomen is, verwekken zij een akte van berouw: “Meu Deus, misericordia! – Mijn God, barmhartigheid!”
Opeens houdt het zonnewonder op. Tien minuten had het geduurd, ten aanschouwen van al diegenen die hier waren samengekomen. Er werden zelfs foto’s van genomen. Ook buiten de Cova da Iria hadden velen het mirakel gezien. Sommigen zelfs op een afstand van 40 tot 50 km van de plaats der verschijningen. In een dorpje op 10 km van Fatima woonde een ongelovigen, die zich die ganse morgen geërgerd had wegens al die mensen die voor zo’n onnozele kinderen zulk een lange reis ondernamen. Bij het aanschouwen van het zonnewonder stond hij bewegingsloos, onthutst naar het mirakel te kijken. Plots valt hij, als door een bovennatuurlijke macht aangegrepen op de knieën te midden van al het volk dat hem omringt. Met de handen ten hemel roept hij schreiend uit: “Nossa Senhora! Nossa Senhora!”
Gedurende dit wonder – dat door geen enkel observatorium werd opgemerkt, alsof de Hemel op die manier de bovennatuurlijke aard van het verschijnsel wilde bevestigen – hadden de kinderen een nieuwe verschijning. Lucia verhaalde als volgt: “Ik heb St. Jozef gezien en het Kindje Jezus aan de zijde van O.L.Vrouw. Het Kindje Jezus rustte in de armen van St. Jozef. Het was heel klein, één jaar ongeveer. Beiden waren in het rood gekleed. Vervolgens heb ik O.L. Heer aanschouwd, die de menigte zegende. Verder heeft O.L.Vrouw zich vertoond, gekleed als O.L.Vrouw van de Zeven Smarten, maar zonder zwaard door het hart. Ten slotte heb ik haar anders gekleed gezien: ik weet niet hoe ik moet zeggen; me dunkt als O.L.Vrouw van de Berg Carmel. Ze was in ’t wit met blauwe mantel.”
Onbeschrijfelijk was de geestdrift van het volk na het geen in de Cova da Iria had plaatsgehad. Deze geestdrift werd nog groter door een nieuw wonder. Na de dans van de zon bemerkte men dat de kleren – even tevoren nog druipnat – totaal droog waren. Slechts met moeite konden de duizenden zich losmaken van deze plaats waar zij zo’n grote dingen gezien hadden. Thuis gekomen deelden zij hun ontroering mee aan allen die zij ontmoetten. Dagenlang werd in stad en dorp, in huis en in de winkel, op het bureau en in de fabriek over niets anders gesproken dan over de wonderbare feiten van de Cova da Iria. De pers, ook de anti-godsdienstige, droeg daartoe niet weinig bij.
De voornaamste krant van Portugal, “O SECULO”, onder de redactie van een bekend ongelovige en godsdiensthater, publiceerde lange verslagen over de gebeurtenissen van 13 oktober. En dat onder titels als deze: “Midden in het bovennatuurlijke: de verschijningen van Fatima,” en “Wonderbare dingen: de dans van de zon midden in de dag te Fatima.”
De hoofdredacteur werd beschuldigd van verraad! Te laat! Het mirakel was gebeurd. Zelfs deze de godsdienst zo vijandige krant had zich tot tolk gemaakt van O.L.Vrouw van Fatima, Missionaris van God! Ja, zo voelden de mensen het aan. Maria zelf was in Portugal missie komen geven. Persoonlijk had zij hier een boodschap gebracht. Een boodschap van God! Een dringende aansporing tot verandering van leven, tot boete en gebed, kortom tot geestelijke vernieuwing. En Zij had haar woord bekrachtigd door allerlei wonderen. De mensen keerden in zichzelf. Nog was het oorlog. Nog sneuvelden de zonen van het Lusitaanse volk op de slagvelden van Frankrijk. Maar een groot licht was aan de hemel van Portugal verschenen. De Moeder van God had dit land bezocht. Zij had een nieuw tijdperk ingeluid, een tijd van diepe godsdienstzin, van vrede en voorspoed.
Uit: O.L. Vrouw van Fatima – Missionaris van God! H. Jongen, Montfortaan, Secretariaat O.L.V. Middelares, Leuven, 1944
Videofragment van de laatste verschijning met het zonnewonder (van de Film “Verschijningen te Fatima”):
Prachtig, prachtig artikel Michael ! Dank U !
Moge de goede God U zegenen !
Mvg
Andre
Verstuurd vanaf mijn iPad
>
LikeLike