Spring naar inhoud

Uit de Openbaringen van de H. Birgitta van Zweden: De H. Maagd vertelt over haar naam

 

De woorden van de Koningin van de Hemel tot haar geliefde dochter over de prachtige liefde van haar zoon, en over hoe zij in een kuis huwelijk werd verwekt en in de baarmoeder geheiligd,  en ook over hoe zij met lichaam en ziel ten Hemel ging, en over de kracht van haar naam.

Ik ben de Koningin van de Hemel. Ik hou van mijn zoon, want Hij is het meest waardig. Als je Hem hebt, heb je alles wat van waarde is. Hij is het meest wenselijk. Als je Hem hebt, heb je alles wat wenselijk is. Bemin Hem ook, want Hij is het meest deugdzaam. Als je Hem hebt, beschik je over alle deugden.

Laat mij je vertellen hoe prachtig zijn liefde voor mijn lichaam en ziel was en hoeveel eer Hij mijn naam heeft gegeven. Hij, mijn eigen zoon, hield van mij voordat ik van Hem hield, aangezien Hij mijn schepper is. Hij verenigde mijn vader en moeder in zulk een kuis huwelijk dat er toen geen kuiser paar te vinden was. Ze hebben nooit verlangd samen te komen, tenzij in overeenstemming met de (Bijbelse) wet, en dan alleen omwille van de voortplanting. Toen een engel hen aankondigde dat ze geboorte zouden geven aan de Maagd uit wie de verlossing der wereld zou voortkomen, zouden ze nog liever gestorven zijn dan in wellustige liefde te zijn samengekomen.

Maar ik verzeker je dat uit goddelijke naastenliefde en gevolg gevend aan de boodschap van de engel zij in het vlees samenkwamen, niet uit lust maar tegen hun zin in en uit liefde tot God. En zo is het gekomen dat mijn lichaam, hun zaad, uit goddelijke liefde is voortgebracht. Nadat mijn lichaam was gevormd zond God vanuit zijn goddelijkheid de geschapen ziel erin; de ziel werd onmiddellijk samen met het lichaam geheiligd en de engelen hebben dag en nacht over haar gewaakt en voor haar verzorgd. Mijn moeder was zo vreugdevol dat het niet onder woorden gebracht kan worden.

Toen mijn levensloop was volbracht, heeft Hij eerst mijn ziel, zijnde de meesteres van het lichaam, verheven naar een plaats die aanzienlijker was dan de rest, naast de glorie van zijn goddelijkheid, en daarna heeft Hij mijn lichaam verheven, zodat geen ander geschapen lichaam zo dicht bij God is als het mijne. Zie hoeveel mijn zoon van mijn lichaam en ziel hield.

Er zijn een aantal kwaadaardig denkende mensen die ontkennen dat ik met lichaam en ziel ben opgenomen. Er zijn ook sommigen die gewoon niet beter weten. Maar de waarheid hiervan staat vast: met lichaam en ziel ben ik in Gods glorie opgenomen.

Hoor hoe hoog Hij mijn naam heeft verheven. Mijn naam is zoals uit het evangelie blijkt ‘Maria’. Als de engelen deze naam horen, verheugen ze zich. In het kennen daarvan danken ze God omdat Hij zulk een grote genade door en met mij heeft bewerkstelligd, en tevens omdat ze in mij de menselijkheid van mijn zoon in zijn goddelijkheid verheerlijkt zien. De zielen in het vagevuur genieten intens (als zij mijn naam horen), net als bij een bedlegerige zieke als hij van iemand een troostend woord krijgt dat zijn hart streelt en hem plotseling blij maakt. Bij het horen van mijn naam komen de goede engelen meteen dichter bij de zielen aan wie zij als beschermers zijn gegeven en dan verheugen ze zich over hun vooruitgang. Want goede engelen zijn ieder mens als bescherming gegeven en de boze engelen als beproeving.

Het is niet zo dat engelen ooit van God gescheiden zijn, maar eerder dat zij de zielen helpen en nochtans God niet verlaten want de engelen verblijven voortdurend in Gods aanwezigheid. Onderwijl laten ze de ziel opvlammen en zetten die tot het goede aan. De demonen sidderen en hebben angst voor deze naam. Bij het geluid van de naam Maria laten zij de ziel onmiddellijk uit hun klauwen los. Zoals een vogel met een prooi in zijn klauwen en bek die loslaat zodra het een (onheilspellend) geluid hoort. Maar direct daarna keert die terug als blijkt dat niks is voorgevallen. Zo laten ook de demonen de ziel los, bevreesd door het geluid van mijn naam, maar ze vliegen pijlsnel terug als er geen verbetering valt waar te nemen (in de toestand van deze mens).

Niemand is zo koud ten aanzien van Gods liefde – tenzij het een van de verdoemden betreft – dat de duivel zich niet onmiddellijk terugtrekt als iemand een beroep op mijn naam doet met de intentie zijn slechte gewoontes voor immer te laten varen. Dan blijft de duivel weg tenzij deze mens weer aan wilszwakte ten prooi valt en in doodzonde valt. Soms echter is het de duivel geoorloofd een persoon lastig te vallen omwille van diens grotere beloning later, maar dat gebeurt dan toch nooit om die persoon door de duivel te laten bezitten.

 

Bron: Hemelse Openbaringen – Birgitta van Zweden

HIER te bestellen op LULU.com

Ook verkrijgbaar: Verschijningen van Onze Lieve Vrouw – van de vroege Middeleeuwen tot nu

Hier te bestellen.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.

%d bloggers liken dit: