Spring naar inhoud

H. Pièrre-Julien Eymard: Het verlangen naar de H. Communie

Door de Heilige Priester Pièrre-Julien Eymard, stichter van de Congregatie van het Allerheiligste Sacrament.

De staat van genade is de noodzakelijke en volstrekte voorwaarde der H. Communie: de deugd en heiligheid passen er zeer goed, maar zijn niet noodzakelijk. De goede wil en het vurig verlangen vervangen deze. Ongelukkiger wijze communiceert men al te dikwijls met niet genoeg aandacht en met te weinig begrip van wat men ontvangt.

Onderzoeken wij dus, om ons van deze fout te bewaren, de voorwaarden om behoorlijk te communiceren. De eerste en voornaamste om voordeel te halen uit de H. Communie is het verlangen.

De honger die God ons geeft

Om te eten moeten wij honger hebben en de nood voelen om ons te voeden, indien wij niet tot krachteloosheid willen vervallen: want eten is op zichzelf een lastige en grove zaak, en verteren gaat dikwijls met smart gepaard. God heeft ons daarom de eetlust gegeven, welke ons naar voedsel doet verlangen; Hij heeft aan de spijzen hun smaak gegeven, die ze ons aangenaam maakt.

Zo bestaat er ook een honger tot de H. Communie, tot Jezus Christus, en hij heeft verschillende graden; maar hoe groter hij is, hoe voordeliger. Een gezonde maag heeft honger en verteert het voedsel, terwijl een zieke maag niets kan verdragen. Het is nodig dat God ons die honger tot de H. Communie geeft, zonder dat zouden wij nooit vragen te communiceren. Er is zo’n grote afstand tussen God en ons, dat wij uit ons zelf nooit tot de H. Tafel zouden durven naderen, indien de genade in ons niet een honger opwekte, die moet voldaan worden, een honger, welke ons de oneindige waardigheid van Jezus Christus doet vergeten en ons slechts aan onze behoefte doet denken. God doet ons door zijn genade onze onwaardigheid geheel vergeten, om slechts op zijn goedheid te denken, opdat wij er niet aan denken wat wij zijn, maar wat Hij is.

De mens leeft van verlangens, hij zoekt en onderneemt niets, wat hij niet lang van te voren verlangd heeft. Welnu, een goddelijk verlangen drijft ons tot de H. Communie, zozeer dat wij de rechter van hemel en aarde durven naderen zonder van schrik te sterven; de honger naar God verontschuldigd onze roekeloosheid. Neen, de ongelukkige, die brood wegneemt om aan de dood te ontsnappen is geen dief; zijn behoefte verontschuldigt hem. Maar misschien zegt gij, dat gij dit verlangen niet voelt – dit is mogelijk, als gij niet communiceert; maar als gij communiceert, verzeker ik u, dat God dit verlangen in u heeft ontstoken; indien gij dit niet in zekere graad bezat, zou gij niet durven communiceren. Welke arme, zelfs op het punt om van honger te sterven, zou zichzelf durven uitnodigen om aan te zitten aan de tafel van een koning om met hem te eten? – Dit zal nooit gebeuren. De afstand tussen God en ons is veel groter; hoe durven wij tot Hem naderen in de H. Communie? Ja, het is nodig dat Jezus Christus, in zijn oneindige goedheid een sluier voor onze ogen stelt. Alsdan doen wij ten opzichte van Hem wat wij niet zouden toen ten opzichte van één der groten dezer aarde; wij nodigen ons uit tot zijn goddelijk gastmaal.

De grote beweegreden tot de H. Communie is dus de honger, die men er voor heeft. Indien hij groter is, communiceer dan meer. Indien gij niet volmaakter, als gij niet sterker wordt – dit is een teken dat gij niet genoeg eet, ofwel dat gij niet met smaak eet. Wek u zelf op, begrijpt ten minste uw behoefte, indien gij niet vanzelf verhongert.

De zieke die verlangt naar zijn geneesheer

Want er is een honger naar de H. Communie, welke wij altijd kunnen voelen, een begeerte die wij altijd kunnen hebben, namelijk de begeerte van een zieke die op zijn geneesheer wacht, omdat hij lijdt, die te drinken vraagt om zijn brandende koorts. Welnu, wij arme kinderen van Adam, zo diep gewond, wij gaan tot de Heer en zeggen Hem: “Wij hebben slechts de ellende, en het lijden tot ons deel, kom ons ter hulp; dat onze uiterste armoede U niet terughoudt. Ik wil U ontvangen, omdat ik behoefte heb aan kracht; heb medelijden met mij!” – Het is de taal van bijna alle communicanten. Beschouw deze penitent, deze goddeloze, die zich bekeerd heeft: hij heeft juist zijn zonden gebiecht, hij sleept zich moeilijk voort, hij nadert de H. Tafel en zegt met reden: “Heer geef mij brood, ik sterf van de honger! Hoe zal ik op de moeilijke en rechte weg van het christelijk leven kunnen treden, ik die van de zo brede en bebloemde weg van het kwaad kom?” Ziedaar een goede honger, die de Heer behaagt, die Hem verheft en ons op onze plaats stelt. Ik wens dat gij deze honger dikwijls zult hebben om dit recht tot de H. Communie altijd te kunnen doen gelden, te weten dat gij er behoefte aan hebt.

De zuiverheid

Deze behoefte met de zuiverheid van geweten is voldoende voor een goede en vruchtbare communie. Wij hebben er een treffend bewijs an in het H. Evangelie. Een koning had een schitterend feestmaal bereid, maar de genodigden wilden niet komen. De oorzaak hiervan, zeggen de uitleggers, waren de geschenken, welke zij moesten meebrengen. Bij dit nieuws laat de koning de armen opzoeken op de plaatsen en hoeken van de straten, men verzamelt bedelaars, de kreupelen en verminkten en Jezus kiest ze boven de hoogmoedige rijken. Maar, merk wel op dat ieder die binnentrad, met het bruiloftskleed gekleed was, door de dienaars aan de ingang van de zaal aan de gasten aangeboden. De koning kwam binnen en verheugde zich over het geluk, het welk op hun gelaat, anders zo treurig, nu stond te lezen. Evenwel bemerkte hij onder de gasten iemand die geen bruiloftskleed aanhad. De koning nam dit voor een minachting voor hem zelf op en liet hem buiten zetten. Deze mens verdiende dit. Men eiste niet van hem dat hij geschenken meebracht, maar enkel om zich welvoeglijk te gedragen. De anderen, in hun witte klederen, bleven er, alhoewel zij arm en gebrekkig waren; hun armoede gaf hun zelfs recht tot het banket.

Welnu, wij zijn arm en lijdend; dat ons verlangen er groter om mag zijn. De Heer is zo gelukkig diegene te genezen, die Hem zijn wonden toont! Men ziet hem gedurende zijn leven bijna in het geheel niet bij de rijken; nauwelijks nam Hij de uitnodiging van twee of drie farizeeërs aan; het was nog maar, omdat Hij hoopte hun geest van hoogmoed en van dwaling te genezen; het was meer omdat zij ziek waren dan om iets anders; – maar tot de armen ging Jezus graag, niets hield Hem daar tegen.

Kom dus kracht en sterkte vragen, niet met de gedachte dat gij het verdient, maar omdat gij er behoefte aan hebt. Zeg met vertrouwen: “Heer, geef ons heden ons dagelijks brood; wij zijn arme bedelaars die niet op ons recht, maar op uw goedheid steunen.” En de Heer zal u goed ontvangen. Terwijl Hij u heeft uitgenodigd zal Hij u niet verstoten, maar integendeel u ontvangen en verrijken met de schatten van zijn genade en goedheid.

 

Uit: Het H. Sacrament Des Altaars, door de Z.E. Pater EYMARD, stichter der Congregatie van het Allerheiligste Sacrament – tweed reeks – De H. Communie, Boekhandel van het Allerh. Sacrament, Brussel, 1903

De H. Pièrre-Julien Eymard.

 

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.

%d bloggers liken dit: