Spring naar inhoud

Bezinning over Pinksteren: Lockdown ten jare AD 33

“Lockdown” ten jare AD 33

Als sluitstuk op de Paastijd vieren wij het Hoogfeest van Pinksteren. We zijn nog niet bekomen van de grootsheid van Jezus’ verrijzenis en overwegen het stil in ons hart. We voelen ons misschien zoals de apostelen en de eerste leerlingen: bang en ontredderd en ergens hoop en een vage blijheid die we (nog) niet kunnen plaatsen. Vooral als we in en om ons kijken, dan lijken wij alles behalve in grote jubel te verkeren. De apostelen hadden diepe angst en sloten zich op. Hun omgeving was allesbehalve het prille begin van wat het Christendom zou worden genegen. Ze begrepen niets van de Blijde Boodschap van de Heer. Was alles dan vruchteloos geweest? En de leerlingen waren beginnende dragers van die ultieme geloofsvreugde en – vrede. Daar zaten ze dan. Wat kunnen wij er mee aanvatten. De wereld lijkt blind en gesloten voor Gods liefde voor de mensen. Ze waren ontredderd zoals bij die storm op het meer. Ze leken te vergaan. Maar niets was minder waar. De Heer was met hen in het bootje. Ze horen al snel een verwijt van Jezus: “kleingelovigen, heb geen angst!”… Jezus was steeds bij hen, ook al leek Hij te slapen. Heb vertrouwen klonk het. En de ‘storm’ ging liggen. Een gevoel van nabijheid dat we ook mogen ervaren in gebed bij moeilijkheden. De heer is nabij als wij Hem nabij weten. Hij stilt de roerselen in ons hart, in onze ziel.

Ook Maria was erbij, in die ‘verblijfplaats’. Ook aan haar konden de apostelen zich optrekken! Zij was immers steeds aanwezig in Jezus’ leven. Zij verwees telkens naar Hem, in stilte, alles overwegend in haar hart.

Met andere woorden, alhoewel de leerlingen vaak terug hadden gezien na zijn Verrijzenis, waren ze nog in eens soort ‘belokenheid’. De luiken van hun geloofsschat waren nog niet open gegooid. Alles hielden ze vast en hadden angst, vrees en schrik om te doen wat Jezus van hen verlangde: Zij moesten nog duidelijk hun ‘zending’ activeren. Daartoe zou een ‘Helper’, Gods Geest hen bijstaan. Het zou wel nodig zijn, zo leert ons de Kerkgeschiedenis en het heden. Ze hebben moed en ‘vuur’ nodig van hierboven. Het zou hen immers ook vaak hun leven en ander leed kosten.

Met andere woorden, Jezus’ verschijnen in hun verblijfruimte was in de avond. Toevallige notitie? Helemaal niet. Ze waren in de avond van hun eerst geloofsmoment. Ze voelden diep in hun ziel de grootsheid van Gods liefde. Ze voelden rondom zich de kilte van het ongeloof of eerder, een gelatenheid en een inhoudsloze kuieren doorheen een wereld die slechts tijdelijkheid en oogverblinding kan bieden. Ook al lijkt het werelds soms groots, het blijft beperkt in tijd en inhoud. Een verscheurende keuze voor elke Christen!

Het Evangelie van vandaag plaatst ook elk van ons in die ‘verblijfplaats’. Johannes verwoordde het heel raak. Ze waren opgesloten of hadden zichzelf opgesloten of laten opsluiten omwille van de buitenwereld. De leerlingen hadden vrees voor de Joden. Geen anti-semitische wending, maar het ging om een houding van het niet – open – staan voor het geschenk van God. Ja, het is immers zo dat wat God ons alles schenkt ook wijzelf niet steeds merken of willen zien. Dan staan wij buiten de ‘verblijfplaats’ en staan we huiverachtig om naar buiten te komen voor de waarheid. Het woord is gevallen, de ‘waarheid’. Dat hebben wij ook gehoord bij de veroordeling van Christus… “Wat is waarheid?” Zei Jezus niet “Ik ben de Waarheid en het Leven…”

Ik vind het ergens gelijkend met dit voorjaar 2020. Wij zijn ‘opgesloten’ en neigen zo sterk om opnieuw buiten te komen. Natuurlijk op het eerste gezicht anders dan het Pinkstergebeuren. Alhoewel. We voelen ons vooral beperkt door wat men algemeen ‘lockdown’ is gaan benoemen alsof er geen mooie eigen woorden bestaan. Misschien is ‘het eigen kot’ dan beter gekozen? Nu, het zal wel geen ‘kot’ geweest zijn bij de apostelen, want er is sprake van ‘meerdere’ deuren die gesloten waren uit vrees. Ook dat heeft een inhoud: er zijn vele deuren om met de Blijde Boodschap naar buiten te treden. In dien verstande dat het de ‘Blijde Boodschap van de Heer’ betreft. We verspreiden zomaar geen ‘blij nieuws’ zoals dat ook nu vaak heet. Het is welbepaald en de Evangelies zijn hierbij dé leidraad: Christus’ woorden zijn woorden van eeuwig leven. De rest kan edel zijn, maar is niet de eerste opdracht van een Christen. Hier schuilt een diepe verleiding in ook onze dagen om ons eigen ‘evangelie’ te vormen en uit te dragen.

Jezus kwam binnen. Weer zoiets waar we vaak omheen lezen. Niet wij gooien de vensters open! Het is de Heer zelf die ons tegemoet komt. Hij laat ons nooit in de steek, ook al slaapt Hij even in het roerige bootje of herkennen wij Hem niet zoals die leerlingen van Emmaüs.

Meer nog: “Hij kwam in hun MIDDEN staan”. Niet boven, niet zomaar onder, maar middenin. “Midden onder u, staat Hij…die gij niet kent” Wàt een van de diepere liederen uit onze religieuze liederenschat. Ik denk nog aan een mooi lied uit mijn jeugd dat vaak niet meer te horen valt : “God is mijn herder die waakt over mij, die mij geleid naar de groenende weiden. God is mijn Herder, mij altijd nabij, om mij naar vredige wateren te leiden.” Pure mystiek en geloofskracht. Geen oppervlakkig jargon.

En dan komt het. Jezus zegt weer al eens “Vrede zij u”. We kennen het gebeuren dat Hij zijn handen met kruiswonden toonde en de wonde aan zijn zijde. Ja? En wij? “Zalig zij niet niet gezien hebben en toch geloven”. Welke vreugde. Waarom. Het is niet een normaal menselijk gebeuren. Het overstijgt alles en heeft helemaal niets van doen met ‘fake news’. Ook dat is vandaag één van de wereldse middelen en uitspraken om veel de kop in te drukken. De kinderen der duisternis werken met meer overleg dan de kinderen van het Licht. De wereld hanteert vaak woorden en aantijgingen die raken en vernietigen. Zeker ook voor het geloof.

Als Christen is het goed waakzaam te blijven en te zien wat juist is en niet. Heel moeilijke oefening, maar als we de Geest laten werken, die van God wel te verstaan, dan worden wij geleid. Laten wij ons niet bedroeven omwille van toestanden die er eenmaal zijn hier in dit ‘tranendal’ maar laten wij de diepe ‘Vrede van de Heer’ in ons hart laten dalen en waakzaam blijven en zien waar het op aankomt. We mogen geen angst hebben omwille van angst. We moeten behoedzaam omgaan met moeilijke perioden in eigen leven of wereldse problemen, maar de remedies dienen in verhouding te zijn met het verheffen van de mensheid en niet een ondergang. Een Christen vreest niet, maar vertrouwt. Durende vrees of angst is nooit goed. Laten we ons dus geen angst aansmeren, maar veilig het pad begaan van wat goed is voor de mensheid en zeker, dat geen maatregelen genomen worden die andere bedoelingen hebben dan wat gevreesd wordt. Een moeilijke oefening tot nadenken weliswaar, maar niet zomaar uit de lucht gegrepen. Laten wij de sacramenten en de gelovige wandel niet hypothekeren door maatregelen die niet eerlijk bedoeld zijn of uit angst genomen worden. Indien de Heer aanwezig is in de Heilige Communie, hoe zouden wij dan angst hebben.. Misschien iets ook even te bedenken in deze tijden. Vroeger bleken kerken en sacramenten oorden en middelen van genade. Nu lijkt dat naïef. En ja, ‘so what’ of ‘et alors’.

Wat werelds is is steeds onaf, maar als het van de Heer komt, laten wij dan op Hem vertrouwen, niet als blind vertrouwen maar met waakzaamheid, maar ondanks alles ramen en deuren ( letterlijk !?) open te gooien’ voor Gods bedoeling met de mensen.

Het is een eeuwige strijd op deze aarde tussen goed en kwaad, een strijd tussen hoogmoed en alle zonden die we hopelijk nog wel bekennen en de geboden die Mozes ontving op hun tocht naar het Beloofde Land. Ook onze tocht is een overwegen tussen goed en kwaad op weg naar het Rijk Gods. En in een horizontaal levende wereld is het een diep offer om de keuze van de Heer te nemen. Het is de boodschap brengen die iedereen begrijpt, een taal van en voor iedereen. In de Handelingen van Paulus lezen wij dat “iedereen hen hoort spreken in hun eigen moedertaal”? Het is een boodschap dat uit het hart komt. Het is een taal dat spreekt over ‘Gods grote daden’. En dat vraagt moed! Veel moed. Ook in het heden.

Bij de grote daden hoort ook de barmhartigheid. “Als gij iemand zonden vergeeft, dan zijn ze vergeven, en als gij ze niet vergeeft, dan zijn ze niet vergeven.” Nogal duidelijk denk ik. Naast dit is God dus ook rechtvaardig. Maar dat ligt al veel moeilijker. God spreek recht. Juist is juist. Kennen wij nog zijn geboden om dat woord te durven gebruiken. Bewandelen wij ze nog wel of beloven wij een barmhartigheid die ons vrij maakt van alle inzet en verantwoordelijkheid?

Toen ik als priester werkzaam was in Roeselare, in het Klein Seminarie, kwam ik elke dag voorbij het monument van Pater Lievens. Zijn spreuk is heel toepasselijk op Pinksteren maar ook op de inzet van zovelen als leerling van de Heer: “Vier moet branden en hoe verlang ik dat het oplaait”. Het vuur van de Heilige Geest! Zoveel meer dan een feest, maar een hele levenshouding. Onze ‘lockdown’ voorbij!

Zalig Pinksteren

Priester Philippe Vindevogel

2 Comments »

  1. in een van de laatste zinnen, staat ‘ vier’ moet branden…..vier moet vuur zijn….

    Verstuurd vanaf mijn iPhone

    Like

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.

%d bloggers liken dit: