Spring naar inhoud

Bezinning op het Feest van de H. Drie-eenheid – Nikodemus, een Bijbelse ‘gentleman’

Het Evangelie van vandaag kadert in het geheel van het nachtelijk gesprek van Jezus met Nikodemus (Joh. 2,23 – 3,21). Vandaag horen we slechts twee verzen waar Jezus meer uitleg geeft over de liefde van God voor de mensheid en de plaats daarin van zijn komst.

Slechts in dit Evangelie kennen wij deze Farizeeër met naam. Tevens blijkt hij lid te zijn van het Sanhedrin. Zijn naam is Grieks maar hij was Joods. Dit was niet ongewoon in die tijd dat Joden een Griekse naam hadden. Het bijzondere aan hem is dat hij verder durft graven dan het ‘normale’. Hij lijkt een zoeker te zijn en daartoe stapt hij even buiten zijn levenslijn om dieper te zoeken op wat we kunnen benoemen met de term ‘wat is waarheid?’. Hij is een ‘zoeker’ en een mens die dieper durft graven in de zin van het leven en zijn band met God.

Dat hij een trouwe gelovige is staat buiten kijf. Als lid van de Hoge Raad en rechtspraak van de Joden voelt zich aangetrokken door Jezus handel en wandel, zijn woorden en wonderen. Hij is een zoeker naar wat waar kan zijn maar het volle licht schijnt nog niet tot hem doorgedrongen. Hij zoekt en overweegt wat rond hem gebeurt en durft erop ingaan.

Er heerst ongetwijfeld nog veel duisternis in zijn hart en iets ontbreekt aan hem. Wat vult zijn diepste verlangen op in zijn tocht met die éne God die reeds jaren nabij was, maar toch nog wel veraf.

Nikodemus gaat op Jezus af, diep in de nacht. Weerom een belangrijk detail in dit Evangelie van Johannes. Nacht is donkerte. Het staat tegenover licht. Er heerst duister in zijn hart, ondanks zijn positie, die niet ten volle zijn voldoening kent als gevestigde geloofsleraar. Hij is geen zelfvoldane theoloog maar durft eigen inzichten bij te schaven door op zoek te gaan.

Het is zoals het leven van zovele gelovigen die een ganse leven willen zoeken of verlangen naar dieper en de oppervlakte van de dag even durven verlaten. Hij doet het ook ietwat stiekem, alhoewel hij moedig was en durfde ingaan in het Sanhedrin tegen de gevestigde geloofsleiders. In dit midden miste hij zeker veel. De zelfvoldaanheid van de levenswijze van die hogere heren, die de Wet van de Heer aanvulden met zovele menselijke bijkomstige wetjes. Ze waren berucht om wat we kunnen omschrijven als ‘doe wat ik zeg, maar kijk niet naar mijn daden…’ Een vraagstelling aan allen in deze tijden ook. Zoeken wij God of onszelf?

Hoe mooi zou het niet zijn indien er ooit voor elke mens eens een spiegel kon voorgehouden worden, niet van wat anderen al dan niet doen, maar van de eigen levenswandel. Zouden wij er wel zo goed uitkomen en bereid zijn beter te luisteren naar wat God ons zegt en Jezus Christus. Het Evangelie blijft daarin dé leidraad. De rest is soms bijkomstig om vaak randbedoelingen te maskeren.

Nikodemus mogen we dus gerust een ‘gentlemen’ noemen;

Horen wij niet in het Johannesevangelie dat naast zijn nachtelijke vraagstelling aan Jezus hij durfde pleiten voor Hem in de Hoge Raad net voor zijn kruisiging? Daar was moed voor nodig. Waar is onze moed om voor het ware geloof uit te komen in een tijd waar men je dreigt uit te honen en te verwijten als wereldvreemde, niet meer passen in het keurslijf van het zogenaamde heden en het daarbij horende verblindende ‘mee- zijn- met- de -tijd’? Velen in die Hoge Raad zullen hem waarschijnlijk, nog in gedachten, als te mijden bestempeld hebben. Want diep in hun hart voelden ze misschien wel dat Nikodemus wel gelijk had maar vreesden voor het verliezen van wereldse sympathie…?

Zijn wij moedig en galant voor God in de tijd of heulen wij mee met ‘het wereldse gelijk’. Al vlug worden keuzes voor het ware bespot met woorden als ‘niet solidair’, ‘geen bruggenbouwer’, ‘niet ruimdenkend’.

De moed van Nikodemus gaat tevens gepaard met zijn inzet voor de Heer. Hij was er, bij de kleine rest die Jezus nog omringden bij zijn terechtstelling en zijn sterven. Hij was er, ook bij het graf waar Hij neergelegd werd voor zijn verrijzenis.

Merkwaardig is zijn nederigheid als hooggeplaatste tegenover Jezus. Hij heeft veel bewondering voor Hem blijkbaar. Hij spreekt Jezus aan als ‘Rabbi’. Johannes meldt nog eens met nadruk dat dit ‘leraar’ betekent. Ook weer iets waar we zo vaak over lezen is “wij weten dat Gij…” . Ja, dit is wel wat afstandelijker. We kunnen zeggen: “ik wil nog geen risico nemen”. Wij denken te vaak als we iets zeggen in de zin van “ Ik denk te geloven” of “ ik meen gehoord te hebben”. We bouwen een noodrem in als het ooit zou mislopen. Dat is niet wat God wil. Hij wil van ons een onvoorwaardelijk ‘ ja!’, zonder omwegen en veiligheden in te bouwen. Het valt me op dat sommige politici vaak de uitspraak gebruiken “ik meen gehoord te hebben…” Je kunt in die zin steeds terug krabbelen… Dat is niet wat ‘toewijding’ is in het geloof en ook in heel ons doen.

We gaan verder: “wij weten dat dat Gij door God bent gestuurd.” Nikodemus gaat hier wel ver. Het siert hem wel want zijn omgeving zou dit nooit op de lippen krijgen. Met zulke uitspraken kon hij wel eens uit het Sanhedrin verdreven worden… Het lijkt van alle tijden. Slippendragers en jaknikkers krijgen vaak de beste plaatsen. Meer nog, hij zegt aan Jezus : “niemand kan wonderen doen die Jij doet als God niet met Hem is.”. Bijna een geloofsbelijdenis! Het getuigt dat Nikodemus de band met het Joodse geloof verder wil doortrekken. Hij ziet het, hij begrijpt het. Hij zet een venster open voor wat zijn volksgenoten verlangden in de komende Messias. Hij is hier een profeet die zijn vingers durft verbranden maar dat zegt omdat het hem vanbinnen beroert. Hij gaat aan de oppervlakte voorbij. Hij wordt hier als gelovige de innerlijke, de mysticus.

Op Nikodemus’ vraag : “Wat is dat ‘opnieuw’ geboren worden?”, antwoordt Jezus dat dit direct verwijst naar het Rijk Gods. Weerom, zoals zovele keren in de Evangelies wordt direct verwezen naar Gods Koninkrijk. Ook dat vergeten velen en zien dit over het hoofd bij de prediking van Jezus. Hier schuilt dé Blijde Boodschap en hiermee overstijgt het de oppervlakkige horizontale lezing van de H. Schrift. De huidige mode om alles te ontmythologiseren wordt hier een halt toe geroepen. Wat is de Blijde Boodschap zoveel méér dan ‘een sociaal manifest, geïnspireerd door die mens uit Nazareth’.

We moeten ons opnieuw laten ‘wassen’ van wat ons weerhoudt het doel van alles te zien: Gods Koninkrijk. Opnieuw geboren worden. Opnieuw doorheen de duisternis en doorheen een donkere grot vertoeven om het ware Licht te zien. Een nieuw geboren worden. Een nieuw geboorte in het leven dat God voor ons heeft bereid. Het is doorheen ons leed, onze kruisweg, onze kruisiging en dood in het graf te vertoeven en te verrijzen, zoals Jezus Christus het ons heeft voorgedaan. “Zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eengeboren zoon heeft gezonden…” “opdat wij zouden leven en nooit verloren gaan.” Zoveel meer dan het ons toegemeten leven in deze wereld. Door ons doopsel worden wij herboren. Het leven mag dan een weg zijn, te bewandelen, samen, als één processie met en naar God toe.

Maar Nikodemus heeft het ook niet zo onder de knie met dit ‘Koninkrijk van God’. Jezus legt het uit met de zin van de menswording van hem als Gezondene. De mensen worden geacht op te kijken naar Jezus aan het kruishout. Het kruis is het gedurig blijven kijken naar de Verrezene en Hem volgen, wat het leven ook biedt, voorspoed of ellende. De Heer is tegenwoordig en zijn Helper is ons gegeven, de H. Geest.

Jezus verwijst naar het Oud Testament. Zoals Mozes in de woestijn de slang omhoog hief zo is Jezus opgeheven, zodat wij geloven dat de dood niet meer is, geen slang, noch ellende. De koperen slang stond er als teken op de lange zware tocht van de Israëlieten, veertig jaar lang, doorheen de woestijn. De slang(en) die het volk beten en leed bracht(en). De redding ligt bij Hem, Gods Zoon. Naar Hem opzien betekent redding. Vandaar het belang van aanbidding en lofprijzing. In zijn tegenwoordigheid worden wij ontdaan van de angels die in deze wereld ons dreigen te verwonden. (lees Numeri 21, 9).

Nikodemus bezocht Jezus reeds heel vroeg, aan het begin van zijn optreden. Dit gebeurde te Jeruzalem. Wat daar toen gezegd wordt dienen we ook te zien als: vanuit Jeruzalem wordt alles duidelijk, niet omdat daar geacht wordt door de mensen dat enkel daar men het aan het rechte eind heeft, maar omdat te beginnen met die stad van vrede reeds in het Oud Testament tot aan het einde, het volle Verbond van God met de mens zijn voltooiing zou vinden. Daar begon Jezus zijn prediking en daar is Hij gedood en verrezen. Daar werd Hij bejubeld door de wereld (Hosanna) maar daar werd Hij ook gehoond (aan het kruis met Hem). Daarmee krijgt die stad een beeld opgehangen van de hele aarde waarop alle mensen een thuis vinden. Hij wordt geliefd, geprezen, maar evenzeer uitgelachen en gemeden. Hoe rijk kunnen Evangelieteksten toch zijn.

Jezus zegt nog meer. “God heeft zijn Zoon niet naar de wereld gestuurd zodat Hij de wereld zou oordelen”. Kortom, Gods Zoon is er gekomen om allen naar zijn Vader te brengen. Iedereen, zonder onderscheid. Begrijpen we nu dat de eerste leerlingen tot op heden de wereld ingestuurd zijn om die Blijde Boodschap te horen en vlees en bloed te doen worden in eigen leven. Jezus is in volle gunst tegenover de mens. Geen vernietiging, noch oordeel.

De mens behoudt zijn volle vrijheid om voor of tegen Hem te kiezen. Om zijn Boodschap aan te nemen of om die te weigeren of te vertrappelen. In vrijheid blijft de mens dus over zichzelf beslissen. Hij heeft alles in handen. Weet je nog, enkele alinea geleden sprak ik over een ‘spiegel voorhouden van ons leven’; Met andere woorden, God zal ons nooit oordelen maar wij dreigen onszelf te veroordelen door wat we doen of laten, door onze zondigheid en negaties.

Wij worden gered en krijgen daartoe nog het soort ‘marsbevel’. Onze keuze bepaalt of we het geschenk van het Rijk Gods wel wensen of niet. Het is durven kijken in onze persoonlijke spiegel en de gevolgtrekking te doen. Dat horen wij in de lezing van vandaag (Johannes 3,17 A- jaar).

Laten we deze woorden van Christus niet verdraaien door te ontkennen dat naast Gods oneindige barmhartigheid er tevens een rechtvaardigheid blijft! Hij zal recht spreken, ook als wij ons tegen Hem keren. Het ligt dus ten volle in onze wil, een vrije wil. Dat is wat anders dan ‘doen wat we denken’, maar ‘doen wat God wil’. Hier komt het aan op wijsheid en doorzicht.

Jezus eindigt zijn gesprek met de ietwat bange Nikodemus die in het donker kwam. Ongetwijfeld zal zijn hart heel wat licht ontvangen hebben. De uitspraak van Jezus aan het einde van dit gesprek spreekt dan ook boekdelen: Jezus zegt “Het Licht is in de wereld gekomen, maar de mensen hielden meer van de duisternis dan van het Licht, want hun daden waren slecht”. Wie slechte dingen doet haat het Licht en komt niet naar het Licht, om te voorkomen dat het Licht zijn daden aan het licht brengt en worden afgekeurd. Wie goed doet, komt wel naar het Licht! Het mag dan openbaar zijn, gezien en gekend, want zijn daden zijn in overeenstemming met de Wil van God. (Johannes 3, 19-21)

Priester Philippe Vindevogel

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.

%d bloggers liken dit: