Spring naar inhoud

Mgr. Athanasius Schneider lanceert kruistocht tot eerherstel aan het H. Sacrament

De zonden tegen het Allerheiligste Sacrament en de noodzaak van een kruistocht tot Eucharistisch Eerherstel

door bisschop Athanasius Schneider

Nooit in de geschiedenis van de Kerk is er een tijd geweest waarin het sacrament van de Eucharistie in zulk een alarmerende en zware mate misbruikt en beledigd is geweest als in de voorbije vijf decennia, in het bijzonder sinds de officiële invoering en de Pauselijke goedkeuring van de praktijk van de Communie in de hand. Deze misbruiken verergeren, verder, door de ruim verspreide praktijk in vele landen van gelovigen, die, ofschoon zij al vele jaren het sacrament van de Biecht niet hebben ontvangen, toch regelmatig de heilige Communie ontvangen. Het toppunt van de misbruiken van de heilige Eucharistie is te vinden in de toelating tot de heilige Communie van echtparen die in een openlijke en objectieve staat van overspel leven, en daardoor hun onontbindbare en sacramentele huwelijksband schenden, zoals het geval is voor de zogenaamde “hertrouwde echtgescheidenen”. Zulke toelating is in sommige landen officieel door specifieke normen gelegaliseerd, en in het geval van de streek van Buenos Aires in Argentinië, zelfs goedgekeurd door de Paus. Bovenop deze misbruiken komt nog de praktijk van een officiële toelating tot de heilige Communie van Protestantse echtgenoten in gemengde huwelijken, bv. in bepaalde diocesen in Duitsland.

Zeggen dat de Heer niet lijdt onder de beledigingen Hem aangedaan in het sacrament van de heilige Eucharistie kan leiden tot het minimaliseren van deze grove wreedheden. Sommige mensen zeggen: God wordt beledigd door het misbruik van het heilig Sacrament, maar de Heer lijdt niet persoonlijk. Dit is evenwel, theologisch en spiritueel, een te enge kijk. Alhoewel Christus nu in Zijn verheerlijkte staat is en dus niet meer onderhevig aan lijden op een menselijke manier, wordt Hij niettemin getroffen en geraakt in Zijn Heilig Hart door de misbruiken en beledigingen tegen de Goddelijke majesteit en de onmetelijkheid van Zijn Liefde in het Heilig Sacrament.

Onze Heer heeft aan bepaalde heiligen Zijn klachten en Zijn verdriet geuit over de heiligschennissen en de smaad waarmee mensen Hem beledigen. Deze waarheid kan men opmaken uit de woorden van de Heer gesproken tot de heilige Margaretha Maria Alacoque, zoals Paus Pius XI aangeeft in zijn encycliek Miserentissimus Redemptor:

“Wanneer Christus zichzelf openbaarde aan Margaretha Maria Alacoque, en haar de oneindigheid van Zijn liefde verklaarde, beklaagde Hij er zich tegelijkertijd over, op de wijze van een rouwende, dat zovele en zo grote verwondingen Hem door ondankbare mensen werden aangebracht – en we zouden willen dat deze woorden waarin Hij zijn beklag deed, in de geesten van de gelovigen zouden verankerd blijven, en nooit door vergetelheid zouden worden uitgewist: “Aanschouw dit Hart” – zo zei Hij – “dat de mensen zo zeer heeft bemind en hen overladen heeft met alle gunsten, en voor deze grenzeloze liefde niets anders terug heeft gekregen dan verwaarlozing, en smadelijkerwijze, en dit dikwijls van hen die een meer bijzondere liefde schuldig en plichtig waren.” (n. 12)

Broeder Michel de la Sainte Trinité gaf een diepe theologische verklaring van de betekenis van het “lijden” of “verdriet” van God omwille van de beledigingen door zondaars tegen Hem begaan:

Dit “lijden” , dit “verdriet” van de Hemelse Vader, of van Jezus sinds Zijn Hemelvaart, moeten analogisch worden begrepen. Zij worden niet passief ondergaan zoals met ons, maar daarentegen uit vrije wil en vrij gekozen als de uiterste uitdrukking van Zijn barmhartigheid jegens zondaars die geroepen worden tot bekering. Zij zijn enkel een uiting van Gods liefde voor de zondaars, een liefde die op soevereine wijze vrij en om niet is, en die niet onherroepelijk is (The Whole Truth About Fatima, vol. I, pp. 1311-1312)

Deze analoge spirituele betekenis van “verdriet” of “lijden” van Jezus in het Eucharistisch Mysterie wordt bevestigd door de woorden van de Engel in zijn verschijning in 1916 aan de kinderen van Fatima en speciaal door de woorden en het voorbeeld van het leven van St Francisco Marto. De kinderen werden door de Engel uitgenodigd om eerherstel te bieden voor de beledigingen aan de Eucharistische Jezus en om Hem te troosten, zoals we kunnen lezen in de memoires van Zuster Lucia;

Terwijl we daar waren, verscheen de Engel ons voor de derde maal, terwijl hij een kelk in zijn handen hield, met een hostie erboven waaruit enkele druppels bloed in de gewijde schaal vielen. Terwijl hij de kelk en de hostie in de lucht liet hangen, vernederde de Engel zichzelf op de grond en herhaalde hij driemaal dit gebed: “Allerheiligste Drievuldigheid, Vader, Zoon en Heilige Geest…”. Dan stond hij op en nam de kelk en de hostie weer in zijn handen. Hij gaf de hostie aan mij, en aan Jacinta en Francisco gaf hij de inhoud van de kelk te drinken, terwijl hij daarbij zei: “Neem en drink het Lichaam en Bloed van Jezus Christus, dat door ondankbare mensen verschrikkelijk beledigd wordt. Herstel hun misdaden en troost uw God.”(Fatima in Lucia’s Own Words. Sister Lucia’s Memoirs, Fatima 2007, p. 172)

In haar verslag over de derde Verschijning op 1 juli 1917 benadrukte Zuster Lucia hoe Francisco het Godsmysterie waarnam en de noodzaak om Hem te troosten omwille van de beledigingen door de zondaars:

Wat de krachtigste indruk op hem (Francisco) maakte en hem totaal in beslag nam, was God, de Allerheiligste Drievuldigheid, waargenomen in dat licht dat innerlijk onze zielen het meest doordringt. Later zei hij: ” Wij stonden in vuur in het licht dat God is, en toch verbrandden wij niet! Wat is God? … Wij zouden het nooit onder woorden kunnen brengen. Ja, dat is inderdaad iets dat wij nooit zouden kunnen uitdrukken! Maar wat een treurnis dat Hij zo verdrietig is! Als enkel ik Hem zou kunnen troosten!” (Sister Lucia’s Memoirs, p. 147)

Zuster Lucia schreef hoe Francisco de noodzaak inzag om God te troosten, van wie hij begreep dat Hij “verdrietig” was omwille van de zonden van de mensen:

Ik vroeg hem op een dag: “Francisco, wat hebt ge het liefst – Onze lieve Heer te troosten of zondaars te bekeren, zodat niet meer zielen naar de hel gaan?” “Ik zou liever Onze Lieve Heer troosten. Hebt ge niet gemerkt hoe verdrietig Onze Lieve Vrouw was de laatste maand, wanneer ze zei dat mensen niet langer Onze Lieve Heer mogen beledigen, omdat Hij al zozeer beledigd is? Ik zou Onze lieve Heer liever willen troosten, en daarna zondaars bekeren zodat ze Hem niet langer beledigen.” (Sister Lucia’s Memoirs, p. 156)

In zijn gebeden en het offeren van zijn lijden gaf St. Francisco voorrang aan de intentie om “de verborgen Jezus te troosten”, nl. de Eucharistische Heer. Zuster Lucia rapporteerde de volgende woorden van Francisco die hij tot haar zei: “Wanneer ge van school komt, ga dan en blijf voor een tijdje dicht bij de verborgen Jezus, en kom daarna alleen naar huis.” Wanneer Lucia Francisco vragen stelde over zijn lijden, antwoordde hij: “Ik lijd om Onze Lieve Heer te troosten. Eerst doe ik het om Onze Lieve Heer en Onze Lieve Vrouw te troosten, en dan, daarna, voor de zondaars en de heilige Vader. … Het meest van al wil ik Hem troosten.” (Sister Lucia’s Memoirs, p. 157; 163)

Jezus Christus zet doorheen de eeuwen op een mysterieuze wijze Zijn Lijden in Gethsemane verder in het mysterie van Zijn Kerk en ook in het Eucharistisch Mysterie, het mysterie van Zijn onmetelijke Liefde. Gekend is de uitdrukking van Blaise Pascal: “Jezus zal blijven lijden tot het einde van de wereld. Wij mogen gedurende deze tijd niet slapen.” (Pensées, n. 553) Kardinaal Karol Wojtyla liet ons een diepe overweging na over het mysterie van Christus lijden in Gethsemane, dat in zekere zin voortgaat in het leven van de Kerk. Kardinaal Wojtyla sprak ook over de plicht van de Kerk om Christus te troosten:

En nu zoekt de Kerk dat uur in Gethsemane te ‘hernemen’ – het uur dat Petrus, Jacobus en Johannes lieten verloren gaan – om het gebrek aan gezelschap voor de Meester dat zijn zielelijden vergrootte,goed te maken. Het verlangen om dat uur te hernemen is een werkelijke behoefte geworden voor vele harten, bijzonder voor hen die zoveel ze kunnen het mysterie van het Goddelijk Hart beleven. De Heer Jezus laat ons toe om Hem te ontmoeten in dat uur (en) nodigt ons uit om deel te nemen aan het gebed van Zijn Hart. Met alle beproevingen voor ogen die de mens en de Kerk ondergaan, is er een constante nood om terug te keren naar Gethsemane en deelachtig te zijn aan het gebed van Christus Onze Heer.” (Sign of Contradiction, chapter 17, “The prayer in Gethsemane”)

Jezus Christus in het Eucharistisch Mysterie is niet onverschillig en ongevoelig voor de houding die mensen aannemen naar Hem toe in dit Liefdessacrament. Christus is in dit Sacrament aanwezig ook met Zijn ziel, die hypostatisch verenigd is met Zijn Goddelijke Persoon. De Romeinse theoloog Antonio Piolanti gaf hierover een gezonde theologische uitleg. Zelfs al kan het Lichaam van Christus in de Eucharistie noch zien noch zintuiglijk voelen wat er gebeurt of wat gezegd wordt op de plaats van Zijn sacramentele aanwezigheid, Christus in de Eucharistie “hoort en ziet alles met verheven kennis.” Piolanti citeert dan Kardinaal Franzelin:

De gezegende mensheid van Christus ziet alle dingen in henzelf uit kracht van de overvloedig ingestorte kennis eigen aan de Redder van de mensheid, aan de Rechter van levenden en doden, aan de Eerstgeborene van de gehele schepping, aan het Centrum van de gehele hemelse en aardse geschiedenis. Al deze schatten van de gelukzalige visie en van de ingestorte kennis zijn zeker (aanwezig) in de ziel van Christus, ook in zover deze aanwezig is in de Eucharistie. Bovenop deze redenen, ziet de ziel van Christus, door een andere bijzondere eigenschap, precies zoals de ziel van Christus formeel aanwezig is in de Eucharistie, omwille van hetzelfde doel voor de instelling van het mysterie, alle mensenharten, alle gedachten en genegenheden, alle deugden en alle zonden, al de noden van de gehele Kerk en van de individuële leden, de werken, de angsten, de vervolgingen, de triomfen – in één woord, het gehele interne en externe leven van de Kerk, Zijn Bruid, gevoed met Zijn Vlees en Met Zijn kostbaar Bloed. Aldus door een drievoudige eigenschap (als zo kan gezegd worden) ziet Christus in sacramentele staat en neemt op een zekere goddelijke manier waar al de gedachten en genegenheden, de aanbidding, de eerbetuigingen en ook de beledigingen en zonden van alle mensen in het algemeen, meer bepaald van alle gelovigen en van Zijn priesters in het bijzonder; Hij neemt de eerbetuigingen en zonden waar die direct verwijzen naar dit onuitsprekelijk liefdesmysterie. (De Eucharistia, pp. 199-200, cited in Il Mistero Eucaristico, Firenze 1953, pp. 225-226)

Eén van de grootste apostelen van de Eucharistie van de moderne tijden, St. Pierre Julien Eymard, liet ons de volgende diepe overwegingen na over de genegenheden van de offerliefde van Christus in de Eucharistie:

Door dit sacrament in te stellen zette Jezus de offers van Zijn lijden voort. … Hij was vertrouwd met alle nieuwe Judassen; Hij telde hen onder de Zijnen, onder Zijn welbeminde kinderen. Maar niets van dit alles kon Hem tegenhouden; Hij wilde dat Zijn liefde verder ging dan de ondankbaarheid en kwaadaardigheid van de mens; Hij wilde ‘s mensen heiligschennende boosaardigheid overleven. Hij kende vooraf de lauwheid van Zijn volgelingen; Hij kende de mijne; Hij wist hoe weinig vrucht zou voortkomen uit de Heilige Communie. Maar Hij wilde op dezelfde manier beminnen, meer beminnen dan Hij bemind werd, meer dan de mens ervoor terug zou kunnen geven. Is er nog iets anders? Maar is het dan niets om deze staat(conditie) van dood (zijn) te hebben aangenomen als Hij volheid van leven heeft, een verheerlijkt en bovennatuurlijk leven? Is het niets om behandeld en beschouwd te worden als een die dood is? In deze doodsconditie ontbeert Jezus schoonheid, beweging of verdediging; Hij is gewikkeld in de heilige Gedaante als in een lijkwade en neergelegd in het tabernakel als in een graf. Toch is Hij daar; Hij ziet en hoort alles. Hij onderwerpt zich aan alles alsof Hij dood zou zijn. Zijn liefde legt een sluier over Zijn macht, Zijn glorie, Zijn handen, Zijn voeten, Zijn mooi Gelaat en Zijn heilige lippen; alles heeft het verborgen. Het heeft Hem enkel Zijn Hart gelaten om te beminnen en Zijn conditie van slachtoffer om namens ons te bemiddelen. (The Real Presence, 29. The Most Blessed Sacrament is not Loved!, III)

St Pierre Julien Eymard schreef de volgende ontroerende en bijna mystieke belijdenis van de Eucharistische liefde van Christus, met een vurige oproep tot Eucharistisch Eerherstel:

Het Hart dat het lijden met zoveel liefde verdroeg is hier in het Heilig Sacrament; het is niet dood, maar levend en actief; niet ongevoelig, maar steeds meer genegen. Jezus kan niet langer lijden, dat is waar ; maar helaas, de mens kan zich tegenover Hem nog steeds schuldig maken aan monsterlijke ondankbaarheden. Wij zien Christenen die Jezus verachten in het Allerheiligste Sacrament en misprijzen tonen voor het Hart dat hen zo liefhad en dat zichzelf uit liefde voor hen verteert. Om Hem vrijwillig af te wijzen profiteren zij van de sluier dat Hem verbergt. Zij beledigen Hem in Zijn aanwezigheid door hun oneerbiedigheden, hun zondige gedachten, hun misdadige blikken. Om hun misprijzen voor Hem uit te drukken maken zij gebruik van Zijn geduld, van de vriendelijkheid dat alles in stilte verdraagt zoals met de goddeloze soldatentroep van Caiphas, Herodes en Pilatus. Zij lasteren en plegen heiligschennis tegen de God van de Eucharistie. Zij weten dat Zijn liefde Hem sprakeloos maakt. Zij kruisigen Hem zelfs in hun zondige zielen. Zij nemen Hem in ontvangst. Zij durven dit levend Hart nemen en binden het aan een vals lijk. Zij wagen het over te leveren aan de duivel die hun heer is! Nooit in de dagen van Zijn lijden heeft Jezus zovele vernederingen gekregen als in Zijn sacrament! De aarde is voor Hem een Kalvarie van schande. In Zijn doodsstrijd zocht Hij een trooster; op het Kruis vroeg hij iemand om mee te voelen met Zijn smarten. Vandaag, meer dan ooit, moeten we goed maken, eerherstel brengen aan het aanbiddelijke Hart van Jezus. Laten wij overvloedig onze aanbidding en onze liefde naar de Eucharistie vloeien. Aan het hart van Jezus levend in het Allerheiligste Sacrament zij de eer, de lof, de aanbidding, en de koninklijke macht voor eeuwig en altijd! (The Real Presence, 43. The Sacred Heart of Jesus, III)

In zijn laatste encycliek, Ecclesia de Eucharistia, liet Paus Johannes Paulus II ons lichtgevende vermaningen na waarmee hij de buitengewone heiligheid van het Eucharistisch mysterie onderlijnde en de plicht van de gelovigen om dit sacrament te behandelen met uiterste eerbied en vurige liefde. Van alle vermaningen springt een verklaring er boven uit: “Er kan geen gevaar voor overdrijving zijn in de zorg voor dit mysterie, want ‘in dit sacrament is het ganse mysterie van onze verlossing samengevat’ (Thomas van Aquino, Summa Theolo,Summa Theologiae, III, q. 83, a 4c.)” (n.61)

Het zou voor de Kerk een pastoraal en spiritueel vruchtbare maatregel zijn om in alle diocesen ter wereld een jaarlijkse “Dag van Eerherstel voor de misdaden tegen de Allerheiligste Eucharistie” in te stellen. Zulk en dag zou het octaaf van het feest van het Lichaam van Christus kunnen zijn. De Heilige Geest zal bijzondere genaden geven tot vernieuwing van de Kerk in onze dagen wanneer, en alleen wanneer, het Eucharistisch Lichaam van Christus aanbeden zal worden met alle Goddelijke eerbetuigingen, bemind zal worden, zorgvuldig behandeld zal worden en verdedigd als werkelijk het Heiligste der Heiligen. De heilige Thomas van Aquino zegt in de hymne Sacris sollemniis: “O Heer, kom ons bezoeken in de mate we u eren in dit sacrament” (sic nos Tu visita, sicut Te colimus). En wij kunnen zeggen zonder twijfel: O Heer, u zult uw Kerk bezoeken in onze dagen in de mate dat de moderne praktijk van Communie in de hand zal wijken en in de mate dat wij u uw akten van eerherstel en liefde brengen.

In de huidige zogenaamde “COVID-19 Pandemie Crisis” zijn de verschrikkelijke misbruiken tegen het Allerheiligste Sacrament nog meer toegenomen. In vele diocesen de wereld rond wordt de Handcommunie verplicht, en op deze plaatsen weigert de geestelijkheid, op een dikwijls vernederende manier, aan de gelovigen de mogelijkheid om de Heer geknield en op de tong te ontvangen, en geven aldus blijk van een treurig klerikalisme en van een gedrag van gestrenge neo-Pelagianen. En meer nog, op bepaalde plaatsen wordt het aanbiddelijk Lichaam van Christus uitgedeeld door de geestelijkheid en ontvangen door de gelovigen met huishoud- of wegwerphandschoenen. Het behandelen van het Allerheiligste Sacrament met handschoenen geschikt voor het behandelen van afval is een niet te beschrijven Eucharistisch misbruik.

Met voor ogen de verschrikkelijke mishandelingen van Onze Eucharistische Heer – Die continu wordt vertrappeld omwille van de Handcommunie, waarbij bijna altijd kleinere partikels van de hostie op de vloer vallen; Die op een minimalistische wijze wordt behandeld, ontdaan van een gewijde sfeer, als een koekje, of als afval bij gebruik van huishoudhandschoenen – kan geen katholiek bisschop, priester of gelovige leek onverschillig blijven of eenvoudigweg aan de kant, en toekijken.

Er moet een initiatief van een wereldwijde kruistocht van eerherstel aan en vertroosting van de Eucharistische Heer worden genomen. Als een concrete maatregel om aan de Eucharistische Heer de dringend noodzakelijke akten van eerherstel en vertroosting te offeren zou ieder Katholiek kunnen beloven om maandelijks minstens een vol uur van Eucharistische Aanbidding te houden, ofwel voor het Heilig Sacrament in het tabernakel of voor het allerheiligste Sacrament uitgestald in de monstrans. De heilige Schrift zegt: “Waar de zonde tot overvloed kwam, daar kwam de genade in rijker overvloed” (Rom. 5,20) en wij kunnen er op analoge wijze aan toevoegen: “Waar Eucharistische misbruiken overvloeiden, daar zullen akten van eerherstel nog overvloediger zijn.”

De dag waarop, in alle kerken van de katholieke wereld, de gelovigen de Eucharistische Heer zullen ontvangen, versluierd onder de gedaante van een kleine gewijde hostie, met een waar geloof en een zuiver hart, in de Bijbelse houding van aanbidding (proskynesis), dit wil zeggen, geknield, en in de houding van een kind, de mond geopend en toelatend gevoed te worden door Christus Zelf in een geest van nederigheid, dan zal ongetwijfeld de authentieke spirituele lente van de Kerk naderbij komen. De kerk zal groeien in de zuiverheid van de Katholieke Leer, in de missie-ijver voor de redding van zielen, en in de heiligheid van de geestelijkheid en van de gelovigen. Inderdaad de Heer zal Zijn Kerk bezoeken met Zijn genaden in de mate dat wij Hem vereren in Zijn onuitsprekelijk liefdesacrament (sic nos Tu visita, sicut Te colimus).

God geve dat door de Eucharistische Kruistocht van eerherstel het getal van de aanbidders, beminnaars, verdedigers, en troosters van de Eucharistische Heer moge groeien. Mogen de twee kleine Eucharistische apostelen van onze tijd, de H. Francisco Marto en de weldra zalig te verklaren Carlo Acutis (zaligverklaring op 10 oktober 2020), en alle Eucharistische heiligen, deze Eucharistische kruistocht onder hun bescherming nemen. Want, zoals de H. Pièrre Julien Eymard ons herinnert, is de onherroepelijke waarheid deze:

“Een tijdperk bloeit of vergaat in verhouding tot de devotie tot de Eucharistie. Dit is de maatstaf voor het spiritueel leven, het geloof, de liefdadigheid, en de deugd.”

Athanasius Schneider,

Hulpbisschop van het Aartbisdom van de Heilige Maria in Astana


Kruistochtgebed tot eerherstel aan het Eucharistisch Hart van Jezus

Mijn God, ik geloof in u, ik aanbid,u, ik hoop op u en ik bemin u! Ik vraag vergiffenis voor hen die niet in u geloven, u niet aanbidden, niet op u hopen en u niet beminnen. (driemaal)

O Goddelijk Eucharistisch Hart van Jezus, zie ons hier neergeknield met een berouwvol en aanbiddend hart voor de heerlijkheid van uw verlossende liefde in het Allerheiligste

Sacrament. Wij verklaren u onze bereidheid om door vrijwillige uitboeting verzoening te brengen, niet alleen voor onze persoonlijke beledigingen, maar in het bijzonder voor de onuitsprekelijke versmadingen, heiligschennissen, en onverschilligheden waardoor u wordt beledigd in het Allerheiligste Sacrament van uw Goddelijke liefde in deze onze tijd, meer bepaald door de praktijk van de handcommunie en het ontvangen van de heilige Communie in een staat van ongeloof en doodzonde.

Hoe meer ongeloof uw Godheid en uw Werkelijke Aanwezigheid in de Eucharistie aanvalt, hoe meer wij in u geloven en u aanbidden, o Eucharistisch Hart van Jezus, in wie de Godheid in volheid woont!

Hoe meer uw sacramenten worden versmaad, hoe meer wij vastberaden erin geloven en hoe meer wij ze willen ontvangen, o Eucharistisch Hart van Jezus, bron van leven en heiligheid!

Hoe meer uw Allerheiligste Sacrament wordt gekleineerd en belasterd, hoe meer wij plechtig verkondigen: Mijn God, ik geloof in u, ik aanbid,u, ik hoop op u en ik bemin u! Ik vraag vergiffenis voor hen die niet in u geloven, u niet aanbidden, niet op u hopen en u niet beminnen, o Eucharistisch Hart van Jezus, alle lofprijzing overwaardig!

Hoe meer u wordt verlaten en vergeten in uw kerken, hoe meer wij u willen bezoeken, die onder ons woont in de tabernakels van onze kerken, o Eucharistisch Hart van Jezus, Huis van God en Deur van de Hemel!

Hoe meer de viering van het Eucharistisch Offer beroofd wordt van zijn heiligheid, hoe meer wij een eerbiedige viering van de heilige Mis willen, uiterlijk en innerlijk gericht naar u, o Eucharistisch Hart van Jezus, Tabernakel van de Allerhoogste!

Hoe meer u ontvangen wordt in de hand van staande communicanten, op een wijze waarin een teken van nederigheid en aanbidding ontbreekt, hoe meer we u willen ontvangen geknield en op de tong, met de nederigheid van de tollenaar en met de eenvoud van een kind, o Eucharistisch Hart van Jezus, van oneindige majesteit!

Hoe meer u ontvangen wordt in de heilige Communie met onreine harten in een staat van doodzonde, hoe meer wij akten van berouw willen doen en ons hart reinigen door een veelvuldige ontvangst van het Boetesacrament, o Eucharistisch Hart van Jezus, onze Vrede en Verzoening!

Hoe meer de hel werkt voor het verderf van zielen, hoe meer moge onze ijver voor hun redding branden door het vuur van uw liefde , o Eucharistisch Hart van Jezus, redding van hen die op u hopen!

Hoe meer de diversiteit van godsdiensten wordt verkondigd als de positieve wil van God en een recht gevestigd in de natuur van de mens, en hoe meer doctrinair relativisme groeit, hoe meer onverschrokken wij belijden dat Gij de enige Redder van de mensheid zijt en de enige weg naar God de Vader, o Eucharistisch Hart van Jezus, Koning en middelpunt van alle harten!

Hoe meer kerkelijke autoriteiten zonder berouw blijven over het vertonen van heidense afgoden in kerken, en zelfs in Rome, hoe meer wij willen belijden deze waarheid: “Wat heeft de tempel van God met afgoden te maken?” (2 Kor. 6,16), hoe meer wij met u willen veroordelen ” de gruwel der verwoesting, staande in de heilige plaats;” (Matt. 24,15), o Eucharistisch Hart van Jezus, heilige Tempel van God!

Hoe meer uw heilige geboden worden vergeten en overtreden, hoe meer we ze willen

inachtnemen met de hulp van uw genade, o Eucharistisch Hart van Jezus, afgrond van alle deugden!

Hoe meer sensualiteit, zelfgenoegzaamheid en hoogmoed onder mensen heersen, hoe meer wij ons leven toewijden aan u in een geest van opoffering en zelfverloochening, o Eucharistisch Hart van Jezus, van versmadingen verzadigd!

Hoe meer de poorten van de hel met geweld tegen uw Kerk en de rots van Petrus in Rome te keer gaan, hoe meer wij geloven in de onverwoestbaarheid van uw Kerk, o Eucharistisch Hart van Jezus, bron van alle troost, die uw Kerk en de rots van Petrus in de zwaarste stormen niet in de steek laat!

Hoe meer mensen uit elkaar drijven in haat, geweld, en zelfgenoegzaamheid, hoe meer intiem wij elkaar in u als leden van de ene familie van God in de Kerkwillen beminnen, o Eucharistisch Hart van Jezus, vol goedheid en liefde !

O Goddelijk Eucharistisch Hart van Jezus, verleen ons uw genade, opdat wij in dit leven gelovige en nederige aanbidders, beminnaars, verdedigers, en troosters van uw Eucharistisch Hart mogen zijn, en de heerlijkheiden van uw liefde mogen komen te ontvangen in de gelukzalige schouwing voor de eeuwigheid. Amen.

Mijn God, ik geloof in u, ik aanbid,u, ik hoop op u en ik bemin u! Ik vraag vergiffenis voor hen die niet in u geloven, u niet aanbidden, niet op u hopen en u niet beminnen. (driemaal)

Lieve Vrouwe van het Heilig Sacrament, bid voor ons!

St. Thomas van Aquino, St. Peter Julian Eymard, St. Francisco Marto, St. Pater Pio, en alle Eucharistische Heiligen, bidt voor ons!

Geschreven door mgr. Athanasius Schneider voor deze Eucharistische Eerherstel Kruistocht

 

Bron: The Remnant Newspaper

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.

%d bloggers liken dit: