Spring naar inhoud

Homilie door E.H. Dewitte: ‘Satan is de leugenaar vanaf het begin’

Een mooie homilie van afgelopen zondag door E.H. Dewitte in de kapel van de Zusters van Liefde in Kortemark:

Alles begon met God. Zo zingt men het bij de Paaswake graag in vele kerken. Deze eerste vastenzondag zegt dat ook. De eerste lezing komt uit het boek Genesis. En Genesis is het boek van de wording, maar ook van de verwording. God boetseert de mens uit stof, van de aarde genomen. Wij bestaan inderdaad uit dezelfde scheikundige elementen die men overal in het heelal terugvindt. Maar die elementen zijn in de mens door God zo geordend dat Hij er Zijn eigen levensadem in kan blazen, zodat de mens zelfbewustzijn heeft. De mens is stof en tot stof keert hij ook terug, zoals wij het op Aswoensdag hoorden. Maar in de mens zit ook de levensadem van God. Dat is de ziel van de mens en die ziel is onsterfelijk. Trouwens, in het begin was de hele mens, ook zijn lichaam uit stof genomen, onsterfelijk. De oorspronkelijke mens was moreel integer én onsterfelijk. Er was nog geen zonde en in het midden van de tuin stond de boom van het leven. De eerste lezing toont ook hoe heel dat paradijselijk begin al spoedig verworden is. De mens greep naar de verboden vrucht, hij greep naar God, maar God kan je niet grijpen, God moet je ontvangen. God geeft zichzelf, maar is zelf ongrijpbaar, onbegrijpelijk ook, een mysterie dat niet te vatten is. Maar daar is de slang. En wat in de Oudheid zo vaak gebeurt, dat iets uiterlijks weergeeft wat binnen in de mens gebeurt, gebeurt ook hier. De slang heeft venijn in haar tong. Maar eigenlijk zit dat venijn in de het hart van de mens. De mens kan niet gehoorzamen aan God, de mens wil autonoom zijn, zijn eigen heer en meester en niemand of niets boven hem. De mens luistert dan ook niet naar God. Hij grijpt. Hij overschrijdt zijn grens. Maar dan ontdekt hij dat hij naakt is. Hij is helemaal niet aan God gelijk geworden, zoals de slang het gezegd had en zoals zijn eigen hart het gedroomd had. Of toch wel een beetje. Nu heeft de mens na zijn zondeval, net als God, weet van goed én kwaad. Voordien was hij alleen maar goed, hij kende het kwaad niet. Nu wel. Maar nu is hij zijn morele integriteit kwijt, maar ook zijn onsterfelijkheid. Hij wordt immers verdreven uit de tuin, ver weg van de boom des levens. Toch kondigt God van meet af aan een herstel aan: het kroost van de vrouw. Die vrouw zal Maria zijn en het kroost zal Jezus zijn, Gods eigen Zoon.

Door één mens kwam de zonde in de wereld, zegt Sint-Paulus in de tweede lezing, en met de zonde kwam de dood. Dat is wat Genesis al zei: de mens is zijn morele integriteit kwijt en ook zijn onsterfelijkheid. Sint-Paulus redeneert verder. Met Mozes is de Wet, de Thora erbij gekomen. De Thora was een poging om het leven in gemeenschap enigszins mogelijk te maken. Zonde werd nu het overtreden van de geboden van de Thora. Maar tussen Adam en Mozes was er ook al de dood. Ook zonder het overtreden van de wetten van de Thora, heerste de dood. Heel juist, omdat de mens een geweten heeft, dat hem ook zonder de Thora de weg aanwijst naar het geluk en het goede. Als de mens zijn geweten niet volgt of misvormt, dan doet hij ook zonde en valt hij ten prooi van de dood. Maar Paulus heeft het ook over de Redder, waarover het boek Genesis het ook al had – al lezen wij dat niet in het fragment in de eerste lezing van vandaag. Door de ongehoorzaamheid van één mens, Adam, begon de dood te heersen; door de gerechtigheid van Jezus, de Redder, komt er weer leven.

Het evangelie van deze eerste zondag in de vasten toont het aan. Ook Jezus werd beproefd, precies zoals Eva en Adam, precies zoals ieder van ons. ‘Als Gij de Zoon van God zijt’, zegt de satan tot Jezus. Wat klinkt dat vroom, bijna als een geloofsbelijdenis. Maar dat is het net niet. Het is een in twijfel trekken van Jezus’ identiteit. Hij is inderdaad de Zoon van God, maar de Verleider wil Hem uit Zijn identiteit weghalen: ‘Je hebt honger, maak dan van deze stenen brood voor jou’. Eigenlijk is dat een verleiding voor Jezus om weer terug te keren naar Zijn bestaan van vóór Zijn doopsel. Toen bouwde Hij met Zijn voedstervader Jozef kleine huisjes voor de mensen. ‘Doe dat weer’, klinkt het nu in Zijn hart, ‘wat wil Je nu beginnen met het prediken van een Rijk dat niet te zien is en dat U naar het kruis zal brengen? Kies een aards beroep en laat God varen. Leef voor jezelf.’ Dat is de bekoring van de hebzucht die wij allemaal over ons krijgen.

Ik hoor dat sommige van onze jongeren een studierichting kiezen om een diploma te behalen waar ze het meest mee zullen verdienen. Het moet hen niet liggen, als ze maar veel zullen verdienen. Wat een eng vooruitzicht. Jezus wijst dit uitzicht af. Hij verwijst naar een woord van God uit de Thora: ‘Een mens leeft niet van brood alleen, maar van elk woord dat komt uit de mond van God’. Jezus gaat niet in gesprek met de Verleider. Dat deed Eva wel. Eva zei: ‘We mogen wel eten van de vruchten van de bomen, maar niet deze van die daar’. Maar door in gesprek te gaan met de Verleider, is ze al verloren. Als wij in ogenblikken van bekoring zeggen: ‘Dat is toch zo erg niet, iedereen doet het en niemand zal het weten’, dan zijn ook wij verloren. Jezus houdt zich resoluut aan het woord van God. Dat is dan ook de weg naar het overwinnen van de verzoekingen.

Maar de duivel houdt niet op. Hij brengt Jezus naar de heilige stad en plaatst Hem bovenop een tempelpoort. ‘Spring naar beneden’, zegt satan, ‘want God zal U bijstaan met de bescherming van Zijn engelen’. Dat is de verleiding naar het succes en de eerzucht. Jezus, die pas gedoopt is en de H. Geest heeft ontvangen om Zijn zending te beginnen, zou in de showbusiness of in de sportwereld kunnen gaan. Van de tempel springen. Wat een sensatie zou dat verwekken bij de mensen en welk succes zou Jezus dan niet te beurt vallen. Ook op onze dagen wordt de jeugd verleid tot sport en show. Daar kan je carrière maken, succes oogsten en ook weer snel rijk worden. Beste broeders en zusters, als ik het zo’n beetje zie, dan is het voor onze jongeren niet meer mogelijk om nog priester of zuster te worden. De verleiding om een vedette te worden is veel te groot. Maar Jezus trapt ook in deze verleiding niet. Hij zal God niet op de proef stellen. Je moet geen domme dingen doen, zoals springen van het dak van de tempel.

En nog laat de duivel Jezus niet met rust. Hij brengt Hem op een zeer hoge berg en hij laat Jezus alle landen van de wereld zien. ‘Dat alles zal ik Je geven’, zegt de Verleider, ‘als Je in aanbidding voor mij neervalt’. Dat is de verleiding van de heerszucht. Jezus zou inderdaad heel veel succes kunnen hebben, als Hij de mensen naar de mond zou praten, als Hij zou doen en zeggen wat de wereld graag heeft en graag hoort.

Toen ik een jaar of 14 was, was ik misdienaar in de Sint-Godelieveabdij van Gistel. En met mijn ouders stonden wij dan na de Mis buiten wat te keuvelen met onze buren en kennissen. Eén van onze buren, Maurits, had al heel gauw een Tv in huis. En dan, bijna elke zondag, zei hij ons: ‘De rector heeft binst zijn preek goed gekeken naar mij. Hij weet dat ik een tv heb en op de hoogte ben van de echte waarheid die helemaal anders is dan wat hij ons voorhoudt’. Ik begreep dat niet, wat hij wilde zeggen. Maar algauw werd het duidelijk. Maurits kwam niet meer naar de Mis in de abdijkerk; Maurits volgde de wereld, zoals de tv die toen al toonde. Jezus stapt in deze verleiding niet. Hij aanbidt de wereld niet, zeker niet het kwaad; Jezus zal God alleen blijven aanbidden en alleen Hem dienen.

Zie je, beste broeders en zusters, hoe Jezus het kwaad overwint? Door radicaal neen te zeggen tegen elke verzoeking. Door trouw te blijven aan Zijn zending en aan Zijn hemelse Vader. Ook wij mogen dat met Jezus’ hulp proberen en doen. Laten wij in deze veertigdagentijd radicaal neen zeggen tegen elk kwaad, tegen elke ongerechtigheid, tegen elke verleiding. Dan zullen ook wij ervaren wat Jezus ervaren heeft: dat de duivel Hem met rust liet en dat engelen kwamen om Hem te dienen. Engelen zijn de boden van Gods goedheid en waarheid. De duivel is ook een engel geweest, maar hij is een gevallen engel geworden. Hij is nu niet meer de drager van het licht – Lucifer – maar de drager en de bode van het onheil en van de duisternis. Hij is de leugenaar vanaf het begin.

Daniël Dewitte, pr.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.

%d bloggers liken dit: