Spring naar inhoud

De deugden in het gezin

Hieronder een mooie tekst van een bevriend katholiek gezin, n.a.v. het ‘onderricht’ in onze gezinsgroep die maandelijks samenkomt:

Voor het onderricht hebben we gekozen voor het boekje “Deugden in het Gezin” geschreven door een Franse priester genaamd Georges Chevrot. Hij is één van de meest bekende prekers en geestelijke schrijvers van de twintigste eeuw.

In dit boekje beschrijft hij een aantal ‘kleine’ deugden. Het zijn deugden die we kunnen beleven in ons gezin, maar ook op ons werk en in de dagelijkse omgang met mensen die we ontmoeten. Het zijn deugden die ons dagelijks leven aangenaam en dragelijk maken.

1. Hoffelijkheid

Een eerste deugd die we bespreken is de hoffelijkheid

We zijn hoffelijk als we respect hebben voor iedere persoon, in wat voor levensomstandigheid hij ook leeft.

Als we hoffelijk zijn houden we rekening met de ouderen, met de zwakheid van degenen die we moeten begeleiden of berispen.

We schrappen uit onze woordenschat en ons gedrag alle grofheid die geen goede afspiegeling is van de echte en diepe gevoelens van genegenheid die we voor elkaar hebben.

Wat kan het gezinsleven aantrekkelijk zijn als iedereen zijn best doet om wellevend en voorkomend te zijn, iets wat onze voorouders ‘hoffelijk’ noemden!

Ons gezin zal een christelijk gezin zijn als iedereen elkaar om strijd met respect bejegent.

2. Bescheidenheid

Naastenliefde zonder respect voor de ander is onmogelijk en dat respect uiten we door rekening te houden met die ander. Voor een aangename sfeer in het gezin is echter nog een tweede deugd nodig: de bescheiden deugd van zelfverloochening.

Het is een evangelische deugd want kijken we naar Maria. Zij is het die van Jezus het wonder van Kana verkrijgt, maar daarna komt ze tijdens het openbaar leven van Jezus nog maar 1 keer tussenbeide. Vervolgens blijft ze op de achtergrond tot Jezus sterft aan het kruis.

Een ander voorbeeld van bescheidenheid is de heilige Jozef. Het evangelie vermeldt zijn aanwezigheid telkens als het Kind en zijn Moeder Maria zijn zorg nodig hebben. Daarna komt hij niet meer ter sprake.

Ook Jezus is een voorbeeld van bescheidenheid. Hij cijfert zichzelf weg voor zijn Vader, van wie hij slechts de gezondene is. Hij zegt; ‘ Ik ben niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen.’

Bescheiden zijn is zich wegcijferen voor de anderen. Ik kan mezelf pas wegcijferen als ik iets heb gedaan; ik kan pas verdwijnen als ik me eerst heb laten zien.

Bescheidenheid is niet jezelf verstoppen om niets te hoeven doen, maar wel jezelf niet bewonderen als je naar best vermogen je uiterste best hebt gedaan. Als we goed werk willen leveren, moeten we ons alleen daarop richten en niet het applaus zoeken.

Zo ook moet we in het gezin onszelf wegcijferen voor de anderen want zo draagt iedereen bij aan het welzijn van het gezin. In ongelukkige gezinnen heersen echter 2 afschuwelijke wetten van het ‘ieder voor zich’ en ‘ik eerst’.

In christelijke gezinnen mag geen sprake zijn van die egoïstische orde. Daar gaan de anderen voor; daarna kom ik. Men wordt gelukkig door anderen gelukkig te maken. Men wil altijd de ander een plezier gunnen. Men vraagt zich af, ‘Wat heeft zij het liefst?’ of ‘Wat wil hij graag?’

In een gezin waar iedereen zich inspant om de laatste te zijn, is niemand slachtoffer. Je hoeft niet meer aan jezelf te denken, anderen doen dat al. Niemand wordt vergeten, als iedereen zichzelf vergeet voor de ander.

3. Dankbaarheid

De 3de deugd die we bespreken is dankbaarheid.

Een van de eerste woorden van kleine kinderen is: neen. Dat woord hoeven we niet te leren, maar hoe dikwijls moet het woordje ‘dankjewel’ niet herhaald worden voordat ze de gewoonte hebben om het spontaan te zeggen.

Ook voor ons volwassenen is het soms moeilijk om dankjewel te zeggen maar het is zo’n belangrijk woordje dat hoffelijkheid, goede orde en rust in het gezin weet te brengen.

Het woordje dankjewel is op zichzelf een beloning voor alle moeite die men heeft gedaan. Zowel diegene die het zegt als diegene voor wie het bedoeld is maakt het gelukkig.

De kleine deugd van dankbaarheid bewijst de aanwezigheid van een edelmoedig hart. Toon ook je dankbaarheid aan iemand die onhandig is,

of zich vergist, mits hij maar van goede wil is, al is het maar vanwege zijn goede bedoeling.

4. Oprechtheid

Een 4de deugd is oprechtheid. Jezus zei tegen zijn apostelen; ‘Laat uw ja ja zijn en uw nee nee. Jezus wil dat we betrouwbaar zijn. Er is geen echte onderlinge liefde als de waarheid niet vanzelfsprekend is en er is zelfs geen sociaal leven mogelijk als men elkaar niet meer kunt vertrouwen.

Het hoort bij de deugd van oprechtheid alleen ware dingen te vertellen. Een oud woord voor oprechtheid, ‘sinceriteit’ zou haar oorsprong hebben in het Latijnse sin cera, wat betekent zonder waslaag en dat verwijst naar de zalfjes, balsems en pommades waarmee de Romeinse dames de rimpels van hun gezicht verborgen.

Als we ervan overtuigd zijn dat iemand ongelijk heeft dan moeten we hem voorzichtig ons standpunt voorleggen om op die manier hun horizon te verbreden. De naastenliefde dwingt ons niet een mening te accepteren die we niet delen, ze vraagt dat we erop bedacht zijn anderen niet te kwetsen als we een mening naar voren brengen die afwijkt van die van hen.

We moeten ook bedachtzaam zijn als we de neiging hebben om de waarheid te verdraaien om aan de voorkeur of neigingen van de gesprekspartner tegemoet te komen. Iemand vleien is onvermijdelijk hem misleiden.

5. Discretie

De volgende deugd is discretie. Opnieuw een bescheiden deugd, maar een die sterk bijdraagt aan de vrede in het gezin. De deugd van discretie wil enerzijds niet alles weten en kan anderzijds niet alles zeggen.

We moeten goed weten wat we zeggen, en de kunst om te onderscheiden wat we wel of niet moeten zeggen en op welke manier.

We moeten er op letten dat we niet doorvertellen wat we elders gehoord hebben voordat we het zelf gecontroleerd hebben want we moeten letten op de goede naam van de naaste.

De discretie gebiedt ons om in het verhaal dat we te horen krijgen, waar van vals te onderscheiden; bij twijfel moeten we het niet doorvertellen want het zou kunnen zorgen voor onnodig verdriet.

In het gezin moeten de ouders een kind dat fout was terechtwijzen en onder broers en zussen mag je elkaar onderling op fouten wijzen. Als dit openlijk gebeurt, maak het dan kort en zorg dat er snel weer over iets anders gesproken wordt. Maar de terechtwijzing zal efficiënter en minder vernederend zijn als het onder vier ogen gebeurt.

6. Hoop

Een zeer grote deugd is de hoop omdat ze zich richt op God zelf, die we in de hemel zullen aanschouwen.

Hopen is niet, zeker zijn van de dag van morgen, het is vandaag vertrouwen hebben en niet zozeer in onvoorspelbare gebeurtenissen, maar in God die deze bestuurt en van ons houdt.

Jezus zegt in het evangelie: ‘Maak je niet bezorgd over de dag van morgen, want de dag van morgen zorgt wel voor zichzelf. Iedere dag heeft genoeg aan zijn eigen leed.’

Vandaag hebben wij hoop zonder iets te weten over wat de dag van morgen zal brengen: onze zekerheid berust op de vaste overtuiging dat God van ons houdt; wij hopen op Hem.

Laten we alleen de last op ons nemen die bedoeld is voor vandaag, die op onze schouders past. God zal ons morgen nieuwe krachten geven om het hoofd te bieden aan nieuwe onbekende moeilijkheden.

We mogen ons dus niet nodeloos ongerust maken over de dag van morgen want angst werkt ontmoedigend. Het neemt de gevreesde ellende niet weg maar blaast de moeilijkheden op.

De hoop maakt dat je blik op God gericht blijft en geeft je alle moed die nodig is.

7. Blijdschap

De volgende deugd is de blijdschap. Blijdschap komt voort uit een goed humeur. En een goed humeur komt voort uit een zuiver geweten en een edelmoedig hart.

Instinctmatig nemen we onze tegenslagen al te zwaar en die van anderen te licht op. Als Christen moeten we juist het tegenovergestelde doen, nl. oprecht meeleven met andermans verdriet en zijn eigen tegenslagen dapper verdragen.

Alle dingen hebben hun slechte maar ook hun goede kanten. Als we eerst kijken naar de goede kanten dan zullen we de nadelen gemakkelijker de baas worden.

Ook de medemensen moeten we van hun goede kant benaderen. Iedereen heeft gebreken maar ook kwaliteiten. Maak eerder gebruik van hun kwaliteiten en verdraag hun fouten door er zo min mogelijk aan te denken. We kunnen een compliment geven over wat men goed heeft gedaan en eindigen met een aanmoediging.

En dit allemaal op een vriendelijke, blijmoedige toon.

8. Welwillendheid

Een volgende deugd is de welwillendheid. Welwillendheid betekent in de eerste plaats dat we liefdevol over elkaar oordelen, dat we andermans verdiensten niet onderschatten en oprecht blij zijn over zijn kwaliteiten en successen, zelfs als hij daar slaagt, waar wij gefaald hebben.

Welwillendheid maakt, dat we de ander altijd het voordeel van de twijfel gunnen. Instinctief zijn we meer geneigd om eerder aan het kwade dan het goede geloof te hechten.

Iemand die welwillend is zal weigeren in schuld te geloven zolang hij geen vaststaande bewijzen heeft.

We moeten onderscheid maken tussen een kritische geest en een geest van kritiek. Een kritische geest is nodig om het ware van het valse te onderscheiden, het juiste van het foute, goed van kwaad<

De geest van kritiek is heel wat anders, het is de manie om alleen maar te zien wat slecht is.

Zoals kwaadsprekers zichzelf vergiftigen met alle bitterheid die zij spuwen, zo verrijkt een welwillend iemand zich met alle schoonheid die hij bewondert. Bewondering verheft de mens en laat hem ademen in een sfeer van respect en enthousiasme.

Daarom is het ook zo belangrijk dat we met ons gezin aan tafel nooit de eer van de naaste wordt aangetast. Daarom wordt iedereen er ook gastvrij ontvangen.

Met iedereen meeleven betekent niet dat we ons overal mee moeten bemoeien om met veel gedoe de baas te spelen. Welwillend zijn betekent niet dat we ons met van alles tegelijk moeten bezighouden, maar beschikbaar zijn voor wie ons nodig heeft en proberen hem naar vermogen te helpen.

9. Spaarzaamheid

De deugd van spaarzaamheid houdt in dat we niets verloren laten gaan en alles zo goed mogelijk weten te gebruiken.

Bij de broodvermenigvuldiging zei Jezus tegen zijn leerlingen, ”Verzamel nu de overgebleven brokken, zodat er niets verloren gaat.”

Spaarzaamheid moet niet verward worden met krenterigheid, spaarzaamheid laat integendeel wel toe dat je geld uitgeeft, maar op een weldoordachte manier. Op de kosten letten is geen gierigheid, maar getuigt van intelligentie als het gaat om nuttige uitgaven.

10. Stiptheid

Een volgende deugd is stiptheid. Als we van iemand zeggen dat hij stipt is, betekent dat in het gewone taalgebruik dat we waarderen dat hij op de afgesproken tijd aanwezig is. Stiptheid is een vorm van beleefdheid.

Een gebrek aan stiptheid betekent een gebrek aan liefde en vaak aan rechtvaardigheid ten opzichte van de naaste. Het kind dat niet op de afgesproken tijd thuis komt, maakt zijn moeder ongerust.

Juist omdat we het zelf zo onplezierig vinden om te moeten wachten, moeten we ons uiterste best doen dit anderen ook niet aan te doen.

Waarom zijn er zoveel laatkomers? Omdat mensen op het laatste nippertje opstaan en die ochtendachterstand daarna niet meer kunnen inhalen? En waarom staan ze te laat op? Omdat ze te laat naar bed zijn gegaan.

11. Ijver en vlijt

Een volgende deugd is ijver en vlijt. Ijver is om met voortdurende inspanning en opgewekt zo goed mogelijk je werk doen.

Het is goed dat jonge mensen meehelpen in het huishouden. In een boek lezen is misschien leuker maar het zal later in hun huwelijk van pas komen. En als jonge mannen ook leren met gereedschap om te gaan, kunnen ze later veel besparen op de kosten van het noodzakelijk onderhoud van hun huis.

Het komt erop neer dat we moeten proberen al ons werk zo goed mogelijk te doen om volledig op Jezus te lijken die alles goed gedaan heeft. We mogen niet slordig worden door overhaarstig te werk te gaan.

Een echte vakman is er niet op uit zo snel mogelijk klaar te zijn, maar hij streeft ernaar om werk te leveren dat “af” is, foutloos en zo volmaakt mogelijk.

12. Geduld

De voorlaatste deugd is geduld. Geduldig zijn betekent de kalmte bewaren, zelfbeheersing hebben. Lichtgeraakte of gewelddadige mensen hebben zichzelf niet in de hand.

Zelfbeheersing is niet aangeboren maar vraagt oefening.

Hoe kunnen we heel wat gevoelens van ongeduld bedwingen? Door moeite te doen om eerst aan anderen te denken vooraleer we aan onszelf denken en we zullen heel wat gevoelens van ongeduld kunnen bedwingen.

Zo kunnen we elkaar ook beter verdragen. Geduld vraagt ook van ons dat we kunnen wachten.

Als iemand ongeduldig wordt is het beter om niet meteen te antwoorden zodat hij niet meteen geïrriteerd raakt. Een uitleg is alleen overtuigend als men niet geïrriteerd is.

13. Volharding

Een laatste deugd is de deugd van de volharding ofwel de standvastigheid. Om te volgroeien in alle deugden die we besproken hebben, hebben we volharding nodig.

Elke dag beginnen we opnieuw. We zullen opnieuw fouten maken, maar we mogen de moed niet laten zakken ook al komen er zwakke momenten. Volharden betekent niet dat we nooit vallen, maar dat we telkens weer opstaan.

Als we ons elke dag voornemen een nieuwe uitdaging aan te gaan, zullen we zeker vooruitgang boeken.

Als we elke dag beginnen met onze blik op Jezus gericht, ons voorbeeld en onze redder dan zal Hij de beloning geven aan wie tot het einde volhardt.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.

%d bloggers liken dit: