Spring naar inhoud

Van de uitmuntendste godvrucht tot de H. Maagd – (oefening 5)

virgin

Vijfde oefening – Zij zullen een grote godvruchtigheid hebben voor het bidden van het Ave Maria of van de groetenis des Engels, waarvan weinige Christenen, hoe verstandig ook, de prijs, de waarde, de uitmuntendheid en de noodzakelijkheid kennen. Het is nodig geweest dat de heilige Maagd verscheidene malen aan zeer grote en geleerde heiligen verscheen om er hun de verdienste van te doen kennen, zoals aan de H. Dominicus, de H. Johannes Capistranus, de gelukzalige Alanus de la Roche. Zij hebben ganse boeken geschreven over de wonderheden en de kracht van dit gebed om de zondaars te bekeren; zij hebben luid verkondigd, zij hebben openlijk gepredikt dat, wijl de zaligmaking aanvang genomen heeft met het Ave Maria, de zaligheid van eenieder in ’t bijzonder, aan dit gebed is verbonden; dat het dit gebed is welke aan deze dorre en onvruchtbare aarde de vrucht van het leven heeft doen dragen, en dat het dit zelfde gebed is, dat, zo het wel verricht wordt, in onze zielen het woord Gods moet doen kiemen en de levensvrucht, Jezus Christus, dragen; dat het Ave Maria een hemelse dauw is die de aarde, ’t is te zeggen, de ziel, besproeit, om haar op gepaste tijd haar vrucht te doen dragen; en dat een ziel welke niet door dat gebed besproeid wordt geen vrucht zal dragen en slechts bramen en doornen zal voortbrengen en op het punt is vervloekt te worden.

Ziehier wat de H. Maagd aan de gelukzalige Alanus de la Roche openbaarde, zoals het in zijn boek ‘De dignitate Rosarii’ verhaald staat: “Weet, mijn zoon, en doe het aan allen kennen, dat het een waarschijnlijk en nakend teken der eeuwige verdoemenis is, afkerig, lauw, onachtzaam te zijn om de Groetenis des Engels, die gans de wereld heeft hersteld, te bidden.” Troostrijke en tevens vreselijke woorden, die men moeite zou hebben te geloven, indien wij die heilige man als borg niet hadden, en vóór hem, de H. Dominicus en later meer andere grote mannen, met de ervaring van verscheidene eeuwen. Men heeft immers altijd opgemerkt dat diegenen die het teken der verdoemenis dragen, gelijk al de ketters, goddelozen, de hoogmoedigen en de wereldsgezinden, het Ave Maria en de rozenkrans haten of verachten. De ketters leren en bidden het Onze Vader nog, maar niet het Ave Maria, noch de rozenkrans, dat is het hun afschuw; zij zouden liever een serpent op zich dragen dan een rozenkrans. De hoogmoedigen ook, alhoewel katholiek, dezelfde neiging hebbend als hun vader Lucifer, hebben slechts misprijzen of onverschilligheid voor het Ave Maria en aangezien de Rozenkrans als een godsvrucht die slechts voor onwetenden en voor hen die niet kunnen lezen, goed is. Integendeel heeft men altijd ondervonden dat diegenen die ten andere grote tekenen hebben van voorbestemming het Ave Maria lief te hebben, smaken en het met genoegen bidden; en dat hoe meer zij aan God zijn, hoe meer zij dit gebed beminnen. Dat is ook wat de H. Maagd aan de gelukzaligen Alanus zei, luidens de woorden die ik zo-even heb aangehaald.

Ik weet niet hoe het komt, noch waarom, maar het is toch waar; ik ken geen beter middel om te weten of iemand van God is, dan te onderzoeken of hij gaarne het Ave Maria en den Rozenkrans bidt. Ik zeg, gaarne, want het kan gebeuren dat iemand in de natuurlijke of zelfs bovennatuurlijke onmogelijkheid is het te bidden, maar hij bidt het toch gaarne en zet de anderen ertoe aan. Voorbestemde zielen, slaven van Jezus in Maria, weet dat het Ave Maria na de Pater het schoonste is van al de gebeden; het is de volmaaktste groetenis die men Maria toesturen kan, omdat het de groetenis is die de Allerhoogste haar door een Aartsengel heeft toegezonden, om haar hart te winnen, en die groetenis was zo machtig op haar, door de geheime bekoorlijkheden waarvan zij vol is, dat Maria ondanks haar diepe ootmoed haar toestemming gaf in de menswording van het Woord. Het is door deze groetenis ook dat gij onfeilbaar haar hart zult winnen, indien gij ze opzegt gelijk het hoort.

Het Ave Maria, goed opgezegd, het is te zeggen, met aandacht, godvruchtigheid, zedigheid, is volgens de heiligen, de vijand des duivels welke hem op de vlucht zet, en de hamer die hem verplet; het is de heiligmaking van de ziel, de vreugde der Engelen, de melodie der voorbestemden, de lofzang van de nieuwe Wet, het genoegen van Maria en de glorie van de Allerheiligste Drievuldigheid. Het Ave Maria is een hemelse dauw die de ziel vruchtbaar maakt; het is een kuise en liefdevolle kus die men aan Maria geeft, het een liefelijk rode roos die men Maria aanbiedt, het is een kostbare parel die men haar schenkt, het is een beker van ambrozijn, van goddelijke nectar, die men haar toereikt. Al die gelijkenissen komen van de heiligen.

Ik bid u dus dringend, door de liefde die ik u in Jezus en Maria toedraag, u niet tevreden te stellen met de kleine kroon van de H. Maagd op te zeggen (3 Onze Vaders en 12 Weesgegroeten; is 2de oefening) maar nog het rozenhoedje, en indien gij er den tijd toe hebt, den rozenkrans alle dagen, en gij zult in uw stervensuur de dag en het uur zegenen waarop gij mij geloofd hebt; en na de zegeningen van Jezus en van Maria gezaaid te hebben zult gij eeuwige zegeningen in de Hemel oogsten; Qui seminat in benedictionibus, de benedictionibus et metet (2 Kor. 9,6)

Uit: Verhandeling over de ware godsvrucht tot de Allerheiligste maagd en Het geheim van Maria door den gelukzaligen Lodewijk-Maria Grignon de Montfort van de derde orde van de H. Dominicus, Vierde Vlaamse uitgave, Drukkerij H. Dierickx-Beke zonen, Mechelen, 1904

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.

%d bloggers liken dit: