Eucharistisch mirakel van Amsterdam, Nederland, 1345

Amsterdam in de middeleeuwen.
In 1345 was Amsterdam een klein vissersdorp dat bestond uit vier straten en enkele watergrachten langs het hoofdkanaal. Er waren kleine bescheiden hutten van de vissers, een kerk en een klooster. Het klooster was het grootste gebouw in het dorp. Het Eucharistisch Mirakel dat in dit kleine dorp plaatsvond op 13 maart 1345, was het begin van de groei waardoor Amsterdam nu bekend is. Op de 600ste verjaardag van het mirakel, op 13 maart 1945, weten de Nederlandse Katholieken alle groei en vooruitgang van hun stad aan het Eucharistisch Mirakel.
Het Mirakel gebeurde in een huis in de Kalverstraat waar een visser genaamd Ysbrant Dommer op zijn sterfbed een priester inriep om hem de laatste sacramenten en de H. Communie toe te dienen. Nadat de priester de biecht van de man had gehoord, zegende hij hem met de olie voor de Ziekenzalving, en gaf hem de Communie.
De priester was nog maar net weggegaan of de zieke man begon geweldig te hoesten. Zijn vrouw liep naar hem toe, om hem trachten te helpen, maar haar echtgenoot rochelde en stikte bijna, en braakte de inhoud van zijn maag uit, inclusief de Hostie die nog intact was. De vrouw reageerde instinctief. Ze schepte de Hostie op in gooide het in het haardvuur. Ze besefte al gauw haar zware fout, maar het vuur raasde en ze was niet in staat om haar hand erin te steken, uit angst om zich te verbranden. Die nacht sliep ze zeer slecht, draaiend en woelend. Ze was bang dat ze een vreselijke zonde had begaan en ze had nachtmerries over de Heilige hostie de ze in het vuur had geworpen.
De volgende morgen, van zodra ze uit bed was, ging ze naar de open haard. Het vuur was nog niet gedoofd, want de kolen waren nog zeer heet. Ze pookte in de kolen en zocht naar de Hostie. Tot haar verbazing zag ze plots de Hostie liggen op een brandende kool. Het was in het geheel niet verbrand. Ze pakte de Hostie onmiddellijk vanuit het vuur en wikkelde het zorgvuldig in een propere linnen doek en plaatste het vervolgens in een kist, om het veilig te bewaren.
Dan riep ze de priester die de vorige nacht naar haar huis was geweest en vertelde hem het verhaal. De priester plaatste de Hostie in een pyxis en waste de doek waarin het gewikkeld geweest was. Hij droeg toen de Hostie naar de parochiekerk van St. Nicholas. De priester dacht dat het best zou zijn om niemand te vertellen over deze gebeurtenis, om geen roddel in de hand te werken over de vrouw of haar echtgenoot. Hij nam de Hostie en bracht hem naar de Kerk en plaatste het in het tabernakel.
De volgende morgen vond de priester, tot zijn verbazing, de pyxis leeg. Maar de Hostie werd al gauw ontdekt door dezelfde vrouw toen ze de kist opende om enkele doeken te nemen. Ze was verbijsterd en verward omdat ze wist dat de priester Het de vorige dag had meegenomen. Had ze zo’n vreselijke zonde gepleegd, dat de Heer het bewijs terugbracht om haar te straffen met het aanschouwen ervan? Ze liep naar de kerk en vertelde wat er gebeurd was aan de priester. Opnieuw plaatste de priester de Eucharistie in een pyxis en bracht het naar de kerk. Dan, nadat de Hostie opnieuw verdwenen en ontdekt werd, contacteerde de priester andere leden van de geestelijkheid voor raadgeving. Allen gingen akkoord dat deze gebeurtenissen een direct bewijs waren van Gods tussenkomst, en blijkbaar een teken dat het mirakel openlijk zou moeten geëerd worden. Jezus wilde dit mirakel gebruiken om Zijn slapende mensen wakker te maken. De miraculeuze Hostie was een licht die over heel Europa zou moeten schijnen.
De priester vertelde zijn medebroeders over het mirakel en het verhaal verspreidde zich spoedig in de stad en het omgevende land. Toen de priester een processie vormde om naar het huis van de visser te gaan om de Heilige Hostie te halen, volgde een grote volksmassa hem en zijn medepriesters. Ze droegen de Heilige Hostie terug naar de Kerk van St. Nicholas en brachten de Heer de eer die Hij verdiende om het geven van zo’n groot geschenk aan deze nederige mensen.
Een ander wonderbaar element van het verhaal is dat de visser die stervende was, en waaraan de priester de Eucharistie gaf in die eerste nacht, niet stierf. Integendeel, hij herstelde, God zij dank. Echter, toen het verhaal van het mirakel de oren van de stadsmensen bereikte, en diegenen van andere dorpen, gingen ze allemaal naar het huis van de visser om te zien waar het mirakel had plaatsgevonden. Het werd al gauw een soort van heiligdom, en kort daarna een kapel.
Er werden officiële onderzoeken ingesteld door het burgerlijk magistraat en de gemeenteraad, en naderhand waren allen tevreden met de geloofwaardigheid van de getuigenissen. Ze bevestigden de gebeurtenis als een feit en onderstreepten het mirakel in officiële stadsdocumenten. Ook de kerkelijke autoriteiten, voorgegaan door de Bisschop van Utrecht, hielden een uitgebreid onderzoek vooraleer de clerus toe te staan informatie over de gebeurtenis door te geven.
In een pastorale brief, verklaarde de bisschop officieel dat er een authentiek mirakel had plaatsgevonden in de kleine stad van Amsterdam. In diezelfde pastorale brief, stond hij de verering van de Miraculeuze Hostie toe. Het kleine huis van de visser werd spoedig in een kapel veranderd, genaamd Heilige Stede, en de Heilige Hostie werd op het hoofdaltaar geplaatst voor aanbidding. De open haard van de visser werd bewaard en werd een permanent onderdeel van het nieuwe heiligdom.

Kapel Heilige Stede, na de Alternatie in 1578 door de Protestanten overgenomen en omgedoopt tot ‘Nieuwe Zijds Kapel’.
Mirakel op mirakel – tweede mirakel van 1452
Een tweede mirakel vond plaats ruim 100 jaar later. Amsterdam was aanzienlijk gegroeid in de eeuw sinds het eerste mirakel had plaatsgevonden. Op 24 mei 1452 stond de hele stad in lichterlaaie. De meeste gebouwen werden vernield in de brand. Toen de Kapel Heilige Stede in brand vloog, ondernamen enkele parochianen een poging om de miraculeuze Hostie te redden van de vernieling door de vlammen. Ze trachtten het tabernakel open te breken; de Hostie was in een mooie monstrans geplaatst die in het tabernakel stond. De hitte in de kerk werd ondraaglijk en de hitte had het onmogelijk gemaakt om de deur open te krijgen. Toen het plafond het begon te begeven, renden ze naar buiten, en hun missie was geëindigd in een falen. De hele kerk stortte ineen en brandde af tot op de grond, inclusief het tabernakel.
Er was grote droefheid in de stad, en zeker onder diegenen die tevergeefs hadden geprobeerd om de Hostie te redden. De volgende dag zochten ze tussen de verkoolde resten en de as naar overblijfselen. Hun verdriet sloeg al gauw om in vreugde toen ze de Monstrans ontdekten, die volledig onaangeroerd stond tussen de assen van de kerk. Zelfs de zijden doek die de monstrans bedekte, werd van het vuur gespaard. Opnieuw redde de Heer dezelfde Hostie van de vlammen, in hetzelfde huis in Amsterdam.
Spoedig daarna werd een nieuwe kapel gebouwd, mooier en eleganter dan de vorige. De faam van het Eucharistisch Mirakel van Amsterdam, nu bekend als een dubbel mirakel, verspreidde zich buiten Nederland naar heel Europa. Keizer Maximilaan van het Heilig Roomse Rijk, ging op pelgrimstocht naar Amsterdam. Hij bad voor een genezing bij het heiligdom, welke hem werd verleend vanwege zijn geloof. Hij toonde zijn dankbaarheid door mooie geschenken te geven aan de Kapel van het mirakel. Amsterdam en het Eucharistisch Mirakel werden een belangrijke plaats voor pelgrimstochten en processies.
Echter, tijdens de periode van de Protestantse Reformatie en de beeldenstorm in 1566 werd de Kapel Heilige Stede vernield en geplunderd. Daarbij ging ook de monstrans met de Miraculeuze Hostie verloren. Twaalf jaar later, na de Alternatie in 1578 werd de kapel officieel door de Protestanten ingenomen. Zij gebruikten het eerst als paardenstal en opslagplaats. Daarna vierden zij er hun diensten. In 1908 besloot de Protestantse gemeenschap de Kapel af te breken, onder luid protest van de Katholieken. Heden is er nog maar weinig bewaard gebleven. Behalve enkele zuilen van de kapel is er ook de jaarlijkse Stille Omgang in Amsterdam, steeds rond de 15de maart. Processies werden na 1578 verboden, en de Katholieken vonden na een tijd de route van de vroegere processie terug, wat hen op het idee bracht om een stille omgang te organiseren, een initiatief dat tot op heden voortduurt. Jaarlijks nemen daar zo’n 8000 mensen aan deel.

De bekende ‘Mirakelkolom’ van Amsterdam, één van de zuilen van de in 1908 afgebroken Kapel Heilige Stede, die staat op de plaats waar die kapel met het Sacrament van Mirakel zich bevond.