Spring naar inhoud

De bruiloft in Kana volgens de visioenen van de Zalige Anna Katharina Emmerick

Fascikel 12, 380.

Er een synagoge met 3 priesters. De bruiloft zal in het openbaar feesthuis in de nabijheid van de synagoge gehouden worden. Vanaf dit huis tot bij de synagoge zijn zegebogen opgericht, die een laan van groen vormen en die met vruchten en slingerkransen behangen en versierd zijn; het feesthuis is voorafgegaan door een voorhof met lovergangen en de feestzaal grenst eraan.

De feestplaats is de ontruimde voorzaal van het huis tot tegen de hoge haardmuur, die trapvormig omhoog stijgt; op deze haard wordt hier nochtans niet gekookt, maar als een altaar is hij met vazen, geschenken, bloemen en tafelgerief opgesmukt. Deze vuurplaats heeft omtrent nog een derde deel van de binnenruimte achter zich en in die achterplaats zaten onder de maaltijd de

vrouwen afgezonderd. Boven zag men de balken van de zoldering; ze waren met kransen versierd en men kon er opstijgen om de lampen die er aan hingen, te ontsteken. Dus hebben wij hier de inrichting van een voornaam huis, zoals dit  van de H. Anna bij Nazareth (cfr. fasc. 1, nr. 15).   Jezus is als de heer van het feest; hij regelt de vermakelijkheden en kruidt ze met onderrichtingen;Hij zei dat zij zich in deze dagen allen volgens gebruik en zede mochten verlustigen, maar dat zij uit alles, terwijl zij vreugdig waren, wijsheid moesten trekken.Hij regelde het programma van de vermaken en zei onder meer dat zij dagelijks tweemaal uit zouden gaan wandelen om zich in de open lucht te verlustigen (nl. in de openbare lustplaats 200 à 300 m ten zuiden van het dorp,

Ik zag dan de bruiloftsgasten, de mannen van de vrouwen gescheiden, op een mooie groene lustplaats buiten het dorp, onder bomen, waar in de nabijheid ook water was (bron waaruit beek vloeit). Hier brachten zij hun tijd aangenaam door in gesprekken en verscheidene spelen. Hier was het, meen ik, de (openbare) lusttuin bij een badplaats. Ik zag de mannen in een kring op de grond liggen; midden in deze kring lagen allerlei vruchten, die zij, volgens het reglement van het spel, in elkanders richting dreven en wierpen, om ze in zekere kuiltjes die midden in de kring waren, te doen vallen; dit nu zochten anderen te verhinderen. Ik zag Jezus dit spel met vruchten met een vriendelijke ernst meespelen. Af en toe sprak Hij glimlachend een diepzinnig woord, dat allen bewonderden of met stille ontroering opnamen. Wanneer sommigen de zin van zulk een

woord niet gevat hadden, lieten zij het zich door anderen verklaren. Jezus had de binnenkringen van het spel en de prijzen geregeld en Hij verdeelde deze onder de winners met treffende, vaak zeer wonderbare bemerkingen. Jongere bruiloftsgasten liepen en sprongen over gespannen guirlandes voor een vruchtenprijs. De vrouwen zaten afgezonderd en speelden eveneens met (en om) vruchten. De bruid zat gestadig tussen Maria en de tante van de bruidegom. In de avond van 1 januari (3 Tebet), dus met het begin van 4 Tebet, hield Jezus in de synagoge, waar allen vergaderd waren, een leerrede over de vreugd vanhet geoorloofde vermaak, haar rol en betekenis, haar maat, ernst en wijsheid. Hierna handelde Hij over de echt, over man en vrouw, onthouding en kuisheid en over de geestelijke echt. Aan het einde van die onderrichting had het bruidspaar een apart onderhoud met Jezus, die hen afzonderlijk onderwees. Hierop begon de bruiloft met een maaltijd en gedans; er werd gedanst op de cadans van de muziek die kinderen maakten en die daartussen ook koren zongen. Alle dansenden hadden doeken in de hand, waarmee zij elkander aanraakten, wanneer zij in rijen of gesloten kringen dansten; zonder zulke doeken raakten zij elkander nooit aan. Bij bruidegom en bruid waren zulke doeken zwart, bij de anderen geel. Bruidegom en bruid dansten eerst alleen en dan dansten allen tegelijk. De jonge dochters waren gesluierd, doch hun sluier was boven het aangezicht even opgelicht; hun klederen waren van achteren lang en van voren met snoeren een weinig opgeschort. De dans was geen huppelen en springen als bij ons, eerder een wandelen in allerlei lijnen en ondertussen maakten zij ook dikwijls bewegingen met handen, hoofd en lichaam op de maat de muziek; dit herinnerde mij aan de bewegingen die de farizese Joden onder het bidden maken (fasc. 6, nr. 164, voetnoot 356). Maar dit alles was uiterst aangenaam en ook eerbaar. Van de toekomstige Apostelen danste niemand. Onder de dansers bemerkte ik Natanael Chased, Obed, Jonatan en nog andere leerlingen. De danseressen waren alleen jonge dochters en ook bij hen was alles welvoeglijk, vol rustige vreugd (zonder uitgelatenheid).

Trouwdag

382. Woensdag, 2 januari. – Heden, 2e dag der vermakelijkheden, had omstreeks 9 uur de trouw plaats. De bruid werd door de bruidsmeisjes opgetooid; haar kleding was in de aard van die der Moeder Gods bij haar bruiloft; zo ook haar kroon, met dit verschil dat deze rijker versierd was; haar haarnet was evenwel niet zo fijn met (talrijke) gescheiden vlechtjes gestrengeld, doch met dikker lokken. Nadat zij in haar bruidstooi gestoken was, liet men haar aan de H. Maagd en de andere vrouwen zien. Van de synagoge uit werden bruid en bruidegom naar het feesthuis afgehaald en naar de synagoge gebracht; het waren 6 jongetjes en 6 kleine meisjes, die in de stoet kransen droegen; dan 6 oudere jongens en dochters met fluiten en andere instrumenten, die ik elders reeds beschreven heb; zij hadden aan de schouderen als vleugelen van een stijve, gestreepte, donsachtige stoffe. Daarenboven werd de bruid door 12 volwassen erejuffers opgeleid en de bruidegom door 12 jonge mannen. Onder dezen bemerkte ik Obed en Veronika’s zoon, de neven van Jozef van Arimatea, Natanael en enige Joannes-leerlingen, doch geen van de toekomstige apostelen

De trouwceremonie geschiedde vóór de synagoge door de priesters. De ringen die zij ruilden, had de bruidegom ten geschenke gekregen van Maria en Jezus had die bij zijn Moeder gezegend. Merkwaardig scheen mij bij deze trouw – wat ik bij de trouw van Jozef en Maria niet bemerkt heb – dat de priester de bruidegom en de bruid met een scherp instrument aan hun linkerringvinger wondde op de plaats waar de ring zou komen te zitten. Hij liet van de bruidegom 2, en van de bruid 1 druppel bloed in een beker wijn druipen; zij dronken hem gezamenlijk uit en schonken hem dan weg. Daarna werden nog verscheidene andere voorwerpen, klederen en stukken stoffe uitgedeeld aan de armen, die naar de plechtigheid waren komen zien. Wanneer de nieuw-getrouwden naar het feesthuis geleid waren, ontving hen daar Jezus. 383. Vóór het bruiloftsmaal zag ik hen allen weer in de lusthof verzameld. De vrouwen en dochters zaten in een loofhut op tapijten een spel voor vruchten te spelen; zij hadden beurtelings een driehoekig tafeltje op de schoot, dat op de rand met letters beschreven was; zij draaiden een wijzer op dit tafeltje, en naar gelang van de plaats waarboven de wijzer bleef staan, maakten zij een zekere winst. Bij de mannen echter zag ik een wonderbaar spel dat Jezus zelf voor hen uitgedacht en in een prieel gereed gemaakt had. In het midden van het prieel stond een ronde tafel, waarvan de rand bezet was met evenveel prijzen als er spelers waren; die prijzen waren bloemen, kruiden en vruchten.Deze vruchten had Jezus vooraf geheel alleen volgens diepzinnige, symbolische betekenissen gerangschikt. Boven deze tafel lag een draaibare ronde schijf met een opening. Wanneer deze schijf rond bewogen werd, kwam de opening boven één van de vruchtaandelen te staan, en die gedraaid had kreeg dit aandeel als zijn prijs. In het midden van de tafel stak een wijnstok, die vol druiventrossen hing, boven een schoof tarwearen uit, die hem omringde, en hoe langer de tafelschijf gedraaid werd, hoe hoger de wijnstok en de bundel korenaren rezen. De toekomstige apostelen en ook Lazarus speelden niet mee; ik ontving hieromtrent de verklaring dat degenen die geroepen zijn om anderen te onderwijzen, of die in wetenschap de anderen overtreffen, aan het spel geen deel moeten nemen, maar de wisselvalligheden van het spel gadeslaan, de ontspanning met leerrijke toepassingen en raadgevingen kruiden en aldus het nuttige aan het aangename paren. In het spel nu dat Jezus ineengezet had, was het volgende zeer wonderbaar en meer dan toeval: het lot dat ieder speler ten deel viel, wees door zijn aard en(symbolische) betekenis op de eigenschappen, hetzij gebreken of deugden, van de winner, en Jezus legde aan ieder van hen zijn lot naar de samenstelling van de vruchten uit (zie commentaar bij nr. 385). Elk lot werd een parabel op hem die het won, en ik voelde dat zij met die vruchten ook een wezenlijke genade bekwamen. Want gelijk zij allemaal elk in het bijzonder getroffen werden door de woorden van Jezus en zich tot het goede opgewekt voelden,waarschijnlijk ook door het genot van de vruchten,daar hun betekenis nu effectief in hen overging;zo scheen toch wat Jezus aan iedereen over zijn persoonlijk lot zei, voor alle anderen die er geen zaken mee hadden, zonder bijzondere betekenis; het leek hun alleen een aanmoedigend, waardevol woord.

Ieder van hen voelde in zijn binnenste de peilende blik van de Heer, in verband met het woord dat de Heer tot hen had gericht; zij beleefden een geval als Natanael, toen Jezus er hem aan herinnerde dat Hij hem onder de vijgenboom gezien had. Terwijl Natanael door dit soort openbaring diep getroffen werd, bleef de zin ervan voor de anderen verborgen. Jammer genoeg, er is mij geen enkel lot of verklaring ervan in het geheugen gebleven, behalve dat er onder de kruiden reseda was, en dat Jezus bij het overreiken aan Natanael van dit zijn lot hem zegde : “Zie je nu dat Ik de waarheid sprak, toen Ik je een rechtgeaard Israëliet zonder valsheid noemde?”

Van één lot echter zag ik het wonderbaar uitwerksel, namelijk van het lot van de bruidegom, dat een zonderlinge vrucht was. Dit lot bestond uit twee vruchten van verschillend geslacht, aan één steel, zoals bij de kemp. – De ene vrucht geleek meer op een vijg, – de andere meer op een geribde appel, echter zonder kroontje van boven, ze was hol (ingebogen); het is niet gemakkelijk dit uit te leggen; ze was als een navel; er waren twee zaad- of klokhuisjes boven elkaar er in; het ene bevatte 4, zo mij dunkt, het andere 3 pitten; fijne witte draadjes groeiden er van boven uit. Ze was roodachtig, van binnen wit en rood gestreept; zulke vruchten heb ik gezien in het paradijs.

Ik weet nog slechts dat allen verwonderd stonden, toen deze vrucht aan de bruidegom ten deel viel, en dat Jezus naar aanleiding ervan hem sprak over het huwelijk, de kuisheid en over de vruchten welke deze deugd honderdvoudig voortbrengt. Hij zette dit alles op zulk een manier uiteen, dat de Joden, in weerwil van hun hoogachting van het huwelijk, aan zijn woorden geen aanstoot konden nemen, terwijl sommige leerlingen die Essenen waren, b.v. Jakobus de Mindere, Hem nog grondiger begrepen. Ik zag dat de aanwezigen zich meer over dit dan over de andere loten verwonderden, en ik hoorde Jezus zeggen dat de uitwerkselen van die loten of vruchten nog wonderbaarder zijn dan hun betekenis wonderbaar schijnt. (Zulk een uitwerksel zullen wij straks zien in de bruidegom en bruid.)

Ik zag, nadat de bruidegom dit lot voor zich en zijn bruid gewonnen had, iets zeer buitengewoon geschieden; ik durf het nauwelijks te vertellen. Ik zag de bruidegom bij het in ontvangst nemen van dit lot inwendig bewogen en bleek worden; ik zag als een donkere gestalte, als een schaduw in menselijke gedaante, van de voeten naar het hoofd in hem opgaan, uit zijn lichaam komen en verdwijnen; hij scheen hierna veel helderder, reiner en als doorzichtig, vergeleken bij vroeger. Nochtans leek het mij dat niemand buiten mij dit zag, want allen bleven onbewogen en niemand liet een verrassing of verwondering blijken. Op hetzelfde ogenblik zag ik ook de bruid, die op enige afstand van daar met de vrouwen aan het spelen was, eveneens als in onmacht vallen. Een donkere, schromelijke gedaante, die mij afkeer en schrik inboezemde, maakte zich van haar los. Dit schaduwbeeld scheen vanaf haar voeten op te stijgen hetzij in of vóór haar lichaam, en dan boven haar borst hetzij uit of vóór haar mond van haar weg te wijken. Het was ook als werden allerlei kledingstukken of sieraden mee afgerukt. Hoe ik er toe kwam het volgende te doen, weet ik niet, maar zeer bezorgd en beangst spande ik me geweldig in om die zo afschuwelijke gedaante aanstonds te verdrijven en de afgerukte versierselen weg te foefelen; mijn haast en ijver kwam voort uit mijn verlangen om de bruid beschaming tegenover de anderen over die ijdelheden te besparen. De gedaante wilde eerst niet wijken, nochtans werd ze steeds kleiner en ik slaagde er tenslotte in haar met de afgerukte sieraden in een oude kas te sluiten, die daar juist voor de hand stond. (Een kast voor afgediende, versleten, verouderde voorwerpen). Toen ik die gestalte daarin duwde, schenen alleen het hoofd en de schouderen er nog van over te blijven. De bruid was hierna zeer bleek, maar door en door helder en zij scheen me nu in haar kleding uiterst eenvoudig en sober. Bij deze mijn tussenkomst in het visioenstafereel zag ik ook de H. Maagd, evenals ik, meewerken om die duistere gedaante te verdrijven. Aan deze loten waren ook zekere boetewerken verbonden. Zo herinner ik mij dat bruidegom en bruid iets wat ik vergeten ben (gebedsrollen?) uit de synagoge moesten halen en bepaalde gebeden doen. Het door Natanael Chased gewonnen kruid was een busseltje patiëntiekruid (zurkel, zuring).

De vrucht van de bruidegom heb ik ook wel elders gezien, maar, nu ik er van spreek, zie ik meteen aanstonds ook de bloem en vermeng beide in het spreken (in de beschrijving, zie nr. 384). De wonderbare kracht en werking van die vrucht bleek, toen de bruidegom er een deel van gestuurd had aan de bruid, en vooral, nadat zij er beiden van gegeten hadden. Ook in andere leerlingen die loten gewonnen en er van gegeten hadden, – ontwaakten hun karakteristieke hartstochten, boden een korte tijd weerstand en weken dan van hen – of in de strijd tegen die driften ontvingen zij een doeltreffende kracht. Er bestaat een zeker bovennatuurlijk geheim in alle vruchten en kruiden of planten, dat sedert de val van de mens en van de natuur met hem, een natuurlijk geheim geworden is; ze hebben in hun betekenis, in hun vorm, in hun smaak en werking nog slechts enige zwakke sporen van hun vroeger oorspronkelijke kracht en inhoud behouden.

In droomvisioenen verschijnen mij op de hemelse tafelen deze vruchten altijd met de betekenis die ze hadden vóór de val, maar nochtans niet zonder enige onduidelijkheid; alles wordt nu immers door ons verzwakt verstand en door het gebrekkige, banale gebruik dat wij ervan maken, te verward waargenomen. De door het bruidspaar gelote en genuttigde vrucht had betrekking op de kuisheid, en de gedaante die zich uit hen verwijderde, was de vleselijke onreine begeerte. Ik weet niet of de door mij geziene gedaante ook door andere begenadigden in een gelijke helderziende toestand ooit zo gezien werd; ik weet evenmin of dit het reële uitgaan was van een zinnelijke geest, vooral uit de bruid, of enkel maar een voorstelling in lichamelijke vorm om mij te tonen wat er geestelijkerwijze in haar ziel gebeurde. Toen de bruid in onmacht viel, nam men haar verscheidene hinderlijke stukken van haar feestgewaad af en ook verscheidene ringen van haar vingeren, want er staken er veel op.

Onder meer trok men haar een gouden trechtervormig kapje van haar middelvinger, dat er als een vingerhoed op zat; voorts ontdeed men haar van kettingen, sierspelden, die zij op de borst droeg, en van armbanden om haar te verlichten; zij behield van haar kleinodiën niets op zich dan de trouwring op haar linkerringvinger, die de H. Maagd haar geschonken had, en een gouden juweel dat aan haar hals hing en bijna de vorm van een gespannen boog had. In het grote vlak van dit hangjuweel was een bruin vlakje van een zekere materie ingezet, gelijkend op die in de trouwring van Maria en Jozef, en daarop was een liggende figuur afgebeeld, die vóór zich een bloemknop hield en beschouwde.

Het eigenlijke wonder

386. Op het spel in de lusthof volgde het bruiloftsmaal. De grote zaal van het feesthuis vóór de versierde haardmuur was in een middenruimte en twee zijruimten ingedeeld door twee lage schermen, zodat de aan tafel aanliggende gasten elkander gemakkelijk konden zien. In elke ruimte stond een lange, smalle tafel. Jezus had zijn plaats in de middenruimte aan het hoofd van de tafel; zijn voeten waren naar de versierde haardplaats gekeerd. Aan deze tafel hadden ook Israël hun plaats, de vader van de bruid, de mannelijke verwanten van Jezus en van de bruid, en ook Lazarus. Aan de tafelen ter zijde lagen de overige mannelijke bruiloftsgasten en leerlingen aan. De vrouwen zaten in de ruimte achter de vuurplaats, maar konden toch al Jezus’ woorden horen. De bruidegom diende de tafel, maar toch was er ook een spijsmeester met een voorschoot en nog enkele andere tafeldienaars. De bruid met enige dienstmeiden bediende de tafels van de vrouwen.

Toen nu de spijzen opgedragen werden, bracht men ook een gebraden lam, dat vóór Jezus gezet werd; het had de pootjes kruiswijs gebonden. Toen nu de bruidegom een bakje met de messen ter verdeling tot Jezus bracht, zegde Jezus tot hem, doch voor hem alleen hoorbaar, dat hij zich het knapenfeest moest herinneren; het had plaats gehad in zijn 12e jaar na een paasfeest. Op dat familiefeest had Hij onder de maaltijd een parabal van een bruiloft verteld en had hem ook voorspeld dat Hij zijn bruiloft zou komen meevieren. Deze voorspelling ging nu heden in vervulling. Dit stemde de bruidegom zeer ernstig, want dit voorval was hij vergeten. Jezus was onder de maaltijd, zoals gedurende de hele bruiloft, zeer opgewekt en nochtans steeds bedacht op onderricht. Aan alle handelingen van de maaltijd verbond Hij een zinnebeeldige betekenis.Hij maakte ook gewag van de blijde feeststemming die bij zulke gelegenheid mocht heersen; de boog moet niet altijd gespannen zijn en een akker moet door de regen verkwikt worden. Hij maakte nog andere vergelijkingen met dezelfde strekking.

387. Daarna sneed Jezus het lam in delen en dit werd het aanknopingspunt tot bijzonder treffende onderrichtingen: “Het lam, zegde Hij, moet van de kudde afgescheiden worden; deze afscheiding en uitverkiezing hebben niet ten doel eigen wellust en voortplanting, maar het lam is ter dood bestemd. Daarna moet het reinigingsvuur het van rauw en hard zacht en eetbaar maken en tenslotte moeten op tafel al zijn delen uit elkaar gesneden en voorgediend worden. Zo ook moeten zij, die het lam willen volgen, zich zelfs van de nauwste vleselijke banden bevrijden.”

Terwijl Hij een voor een de stukken ronddeelde en zij nu van het lam aten, zegde Hij verder: “Zoals dit lam, van zijn gelijken gescheiden en hier rondgedeeld, in u allen een gemeenschappelijk voedsel en een band van vereniging wordt, zo ook moet hij die het Lam wil volgen, zijn eigen weide (midden, omgeving,duurbaren) verlaten, zijn eigen driften, gehechtheden versterven, zich van zijn familieleden scheiden en zo een voedsel van vereniging worden door het Lam en in mijn hemelse Vader.” Dit en meer andere onderrichtingen en waarheden kan ik, helaas! slechts gebrekkig en broksgewijs herhalen. (Die enkele zinsneden herinneren ons in elk geval aan de leermethode van Jezus en aan de eigen genade der Eucharistie). Zij hadden allen vóór zich op tafel een bord of broodkoek, dit weet ik niet meer duidelijk. (Een broodkoek deed ook dienst als bord). Jezus zette ook een grote, donkerbruine schotel met een gele rand voor, en deze schotel werd rondgegeven. Ik zag Jezus menigmaal een bosje kruiden in de hand nemen en daarover een onderrichting geven. Jezus had zich gelast met het 2e gerecht van het bruiloftsmaal, de H. Maagd en Marta hadden voor alles wat tot dit gerecht behoorde, gezorgd. Aan deze had Jezus ook gezegd dat Hij instond voor de wijn bij dit gerecht; het bestond uit vogelen, vissen, honigkoeken, vruchten en nog een soort suikergebak, dat Serafia (Veronika) meegebracht had. Toen nu dit tweede gerecht op een zijtafel opgedragen werd, ging Jezus van zijn plaats erheen en sneed ter verdeling alle spijzen aan; dan legde Hij zich weer ter tafel. De gerechten werden opgediend, maar de wijn ontbrak. Ondertussen hield Jezus een toespraak.

De H. Maagd droeg de verantwoordelijkheid voor dit deel van de maaltijd; zij zag dus goed toe en bemerkte dat er wijn tekort was. Nu ging zij bezorgd tot Jezus en herinnerde Hem er aan dat Hij haar gezegd had dat Hij instond voor de wijn van dit gerecht. Jezus die zojuist over zijn hemelse Vader gesproken had,antwoordde haar: “Vrouw, wees niet bekommerd; dit moet U noch Mij verontrusten, mijn uur is nog niet gekomen.” Dit was geen onbeleefdheid of hardheid jegens de H. Maagd. Hij noemde haar ‘Vrouw’ en niet ‘Moeder’, omdat Hij op dit ogenblik als Messias, als Gods Zoon een geheimnisvolle handeling voor de ogen van zijn leerlingen en alle verwanten wilde stellen en in de kracht en waardigheid van zijn Godheid wilde optreden.

Jezus sprak tot haar: ‘Vrouw’, omdat Hij als haar zaad de kop van de slang moest verpletten (Gen. 3, 15). Hier wilde Hij een bewijs leveren dat Hij ook meer was dan een zoon van Maria, meer dan de zoon van de hun zo goed bekende vrouw. Hij noemde haar daarom ‘Vrouw’, omdat Hij op het punt stond te handelen uit kracht van zijn Godheid, omdat Hij wilde scheppen of iets van zelfstandigheid veranderen. Op gelijke wijze noemde Hij zich, zonder hierdoor de minste afbreuk aan zijn waardigheid te doen, de ‘Zoon des mensen’, wanneer Hij van zijn aanstaande lijden sprak.

In zulke ogenblikken, waarop Jezus als het mensgeworden Woord handelde, werd alles, door het feit dat het dat genoemd wordt wat het is, in waardigheid verheven. In de heiligheid van de handeling wordt het, doordat het bij zijn naam genoemd wordt, als met een waardigheid, een ambt beloond. Maria was de VROUW die gebaard had Hem, die hier als haar Schepper aan de wijn herinnerd wordt ten bate van zijn schepselen, aan wie Hij zijn hoger waardigheid wil openbaren. Hier wil Hij hun nl. niet tonen dat Hij de zoon van Maria, maar dat Hij de Zoon van God (en God zelf) is. Toen Hij later op het kruis stierf, waar Maria bij stond te wenen, zegde Hij haar ook weer: “VROUW, zie dit is uw zoon”, hierdoor Joannes verstaand. Jezus had haar gezegd dat Hij voor de wijn instond. Door Hem te wijzen op het ontbreken van de wijn, stelt Maria reeds nu een daad in haar hoedanigheid van Voorspreekster, Middelares, die zij zal zijn. Maar de wijn die de Zaligmaker wilde geven, was meer dan wijn in de gewone zin. Hij had (als zinnebeeld) betrekking op het geheim van de wijn,die Hij later in zijn Bloed wilde veranderen.Daarom zei Jezus: “Mijn uur is nog niet gekomen:

1) Om de beloofde wijn te geven.

2) Om water in wijn te veranderen.

3) Om de wijn in mijn Bloed te veranderen.”

Maria was nu niet meer bezorgd voor de bruiloftsgasten; zij had haar Zoon gebeden en daarom zei zij tot de dienaren: “Doet alles wat Hij u zal zeggen.”

Dit is juist hetzelfde als bad de bruid van Jezus, de H. Kerk, tot Hem: “Heer, Uw zonen hebben geen wijn”, en als zegde Jezus hierop tot haar, niet “Bruid”, maar “Kerk, bekommer u niet, wees niet ongerust, mijn uur is nog niet gekomen”, en als zegde de Kerk nu tot de priesters: “Let op al zijn wenken en bevelen, houd u gereed, want Hij zal u helpen, enz.” Maria zegde dus tot de dienaren de bevelen van Jezus af te wachten en ten uitvoer te brengen. En kort daarna beval Jezus de dienaren de ledige kruiken vóór Hem te brengen en om te keren; zij deden dit en brachten drie waterkruiken en drie wijnkruiken; zij toonden dat ze ledig waren, door ze boven een bekken om te keren. Vervolgens beval Jezus hun ze allemaal met water te vullen; zij brachten ze nu weg bij de put in een kelder; het was een waterbak met een pomp; de kruiken waren van potaarde, groot en zwaar, en als één daarvan vol was, moest ze door twee mannen aan de beide oren gedragen worden; ze waren van boven naar onder met verscheidene schenkbuizen bezet en deze waren met tappen gesloten. Wanneer de drank tot onder een hoger buis geledigd was, werd de volgende tap uitgetrokken en de lagere tuit gebruikt; de kruiken werden bij die handeling niet opgetild, doch slechts een weinig op hun hoge voet overgeheld.

De vermaning of bede van Maria geschiedde zacht, het antwoord van Jezus echter luidop, gelijk ook zijn bevel aan de dienaren om de kruiken met water te vullen. Nadat de 6 kruiken nu alle met water gevuld en bij de spijs- of schenktafel geplaatst waren, ging Jezus tot bij de kruiken,zegende die, ging weer aan tafel aanliggen en beval dan: “Schenkt in en laat de spijsmeester eens proeven.”

Nadat deze de drank gekeurd had, ging hij (de spijsmeester) tot de bruidegom en zegde hem: “Hoe! gewoonlijk geeft men eerst de goede wijn en als de gasten verblijd zijn, dient men de mindere op, maar gij geeft de fijnste en kostbaarste wijn het laatst.” Hij wist niet dat Jezus op zich genomen had voor de wijn van dit gerecht te zorgen en voor gans dit onderdeel van de maaltijd, want dit was alleen aan de H. Familie en aan de familie van de trouwers bekend. Nu dronken ook met grote verbazing de bruidegom en de vader van de bruid en de dienaren getuigden plechtig dat zij de kruiken met water gevuld hadden en daarmee de drinkglazen en de bekers op de tafels gevuld hadden. Ook dronken zij nu allen. De verbazing van het hele gezelschap over dit wonder uitte zich niet in luidruchtige toejuichingen, want niemand vond ter vertolking van zijn verbazing een geschikter middel, dan een stil en eerbiedig zwijgen.

389. Jezus hield over dit wonder een langdurige toespraak. Hij zegde onder meer dat de wereld eerst de sterkste wijn geeft om daarna de bedronkenen met slechte wijn te bedriegen, maar zó ging het niet in het Rijk dat zijn hemelse Vader Hem had toevertrouwd; hier wordt zuiver water in kostbare wijn veranderd; lauwheid moet wijken voor het vuur van de geest, de twijfel voor een levendig geloof! Hij maakte ook gewag van de maaltijd op het knapenfeest dat in zijn 12e jaar, bij zijn terugkomst na zijn optreden in de tempel in Anna’s huis gegeven werd; verscheidene der hier aanwezigen, toen nog knapen, hadden er deel aan genomen. Toen had Hij van brood en wijn gesproken en een parabel verhaald van een bruiloft, waarop het water der lauwheid in de wijn der vurigheid veranderd zou worden (fasc. 7, nr. 201). Op heden was deze voorzegging in vervulling gegaan. Vervolgens zegde Hij dat zij van nog groter wonderengetuige zouden zijn, dat Hij nog enkele paasfeesten zou vieren, en dat Hij op het laatste paasfeest wijn inb loed en brood in vlees zou veranderen, en dit geheim of sacrament zou bij hen blijven, hen troosten en sterken tot het einde toe. Na die laatste maaltijd (avondmaal) zouden zij aan Hem ook dingen zien geschieden, die zij nu niet zouden verstaan, indien Hij ze hun zegde.

Dit alles zegde Hij niet zo letterlijk en gewoonweg, maar ingekleed in beeldspraak en gelijkenissen; deze ben ik nu vergeten, doch wat ik  gezegd heb, is de essentie en inhoud ervan.   Alle toehoorders waren vol ontzag en verbazing; ook waren zij DOOR DIE WIJN als veranderd, en ik zag dat zij allen, niet alleen ten gevolge van het wonder, maar ook van de wijn zelf, zoals even te voren door het eten van de vruchten, inwendig een wezenlijke versterking en omvorming ontvangen hadden. Ja, al zijn leerlingen, zijn verwanten en alle feestgenoten, die hier van de wijn gedronken hadden, waren nu van zijn macht, zijn waardigheid en zending overtuigd; zij geloofden allen vast in Hem, en in allen was dit geloof in één ogenblik gelijkelijk toegenomen; zij waren allen beter geworden, eendrachtig, vroom en geestelijk verdiept. Zo was Hij hier voor de eerste maal in zijn Gemeente. En dit was het eerste wonderteken, dat Hij in haar en voor haar tot haar bevestiging in het geloof heeft gedaan.

Aan het einde van de maaltijd kwam de bruidegom nog alleen tot Jezus en verklaarde Hem in zeer ootmoedige woorden dat hij alle vleselijke begeerte in zich afgestorven voelde, zodat hij verlangde met zijn bruid in onthouding te leven, indien zij zich daarmee akkoord verklaarde, ook de bruid kwam afzonderlijk bij Jezus en legde dezelfde verklaring af. Nu riep Jezus hen beide bij zich en sprak hun over de huwelijke staat en over de God zo aangename kuisheid, waaruit honderdvoudige vruchten voor het geestelijk leven voortvloeien.Hij noemde vele profeten en heilige personen, die in algehele onthouding geleefd en aan de hemelse Vader hun lichaam geofferd hadden. Hij zei dat, dank zij de verdiensten van dit offer, vele misleide mensen, ongelukkige zondaars tot de deugd teruggekeerd en Hun geestelijke kinderen geworden waren. Hun nakomelingschap was talrijk en heilig. Ongehuwd hadden zij vele kinderen gewonnen. – De enen verstrooiden, zo was de zin van zijn woorden, hoewel zij wilden verzamelen; – de anderen verzamelden, terwijl men geloofde dat zij verstrooiden. Na deze onderrichting legden zij voor 3 jaar de belofte af om als broer en zuster in onthouding te leven; zij knielden nu voor Jezus die hen zegende.

Bron: Emmerick.be

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.

%d bloggers liken dit: