Spring naar inhoud

Uit het leven van Leonie Van Den Dijck: 12de hoofdstuk: 10 mei 1940

De gestigmatiseerde zienster van Onkerzele, Leonie Van Den Dijck (+1949), had reeds vele jaren op voorhand voorzegd dat er weer oorlog naar Europa zou komen, en ook naar België. Ze had enkele tekenen van God aangekondigd dat de ramp, die een straf was voor het volk, nabij was. Enkele van de raadgevingen die zij gaf aan Gustaaf Schellinck, de man die God had uitgekozen om haar visioenen en gesprekken neer te schrijven, kunnen ook wij ter harte nemen.

Gustaaf Schellinck schrijft eind april 1940 (hoofdstuk 11):

Op de vooravond van de maand mei was ik terug bij Leonie, en toen ik reeds aan de kast bij ’t wijwatervaatje op het gebruikelijke kruiske stond te wachten vóór mijn vertrek naar huis, zegde ze: ‘Offer morgen de meimaand op aan Onze Lieve Vrouw, op een gans bijzondere wijze: offer uzelf, uw vrouw en uw kinderen op, en vraag om in de meimaand beschermd te worden onder de schaduw van Haar moederlijke mantel, want niet meer dan zoveel dagen (ze stak haar twee handen omhoog, spreidde haar vingers open, kneep ze toe en dan kwamen haar handen naar omlaag), zullen voorbijgaan of de aangekondigde ramp ploft over ons neer. Dus zouden ons nog wel geteld tien dagen scheiden van de oorlogsramp. Ja, zei Nieke, we zullen er mede opstaan.

Op de eerste mei was ik ’s morgens vroeg naar de Mis geweest en ook mijn gebuur (die van de zeven zaterdagen). Hij sprak in het naar huis keren: ‘Wel mijnheer Schellinck, dat doet toch raar aan, ’t is zo’n mooi weer, en zo vroeg klaar, en er is nog niemand opgestaan… De stad ligt nog helemaal in rust.’ Ik antwoordde hem: ‘Die rust zal niet lang meer duren… en terwijl hij me staande bekeek, stak ik ook mijn twee handen omhoog en de vingers toeknijpend: nog zoveel dagen en dan zullen ze wel op zijn. ‘Is ’t zo dicht?’ vroeg hij. Ik knikte bevestigend. Hij zweeg, geschrokken. Hij hernam: ‘Nu kunnen ze naar de kerk niet gaan, maar dan zullen ze lopen en dan zullen de kerken weer stampvol zijn en zou God een mirakel moeten doen. Ze hebben niet willen luisteren en nu zullen we samen moeten boeten.’

(hoofdstuk 12)

Laatste profetie van Leonie vóór 10 mei. Haar raad. Haar geruststelling. De oorlog in het land.

Tussen 30 april en 10 mei was ik nog driemaal bij Leonie geweest. Op 7 mei bracht ik haar mijn laatste bezoek vóór de ramp. Zoals Leonie nu was, had ik haar nog nooit gezien. Ze was onrustig en ze zat zelfs geen twee minuten neer als ik er was. Ze was altijd recht en haar ogen vingen alles op wat er voorbijging of omging. Ze scheen zich gereed te houden om de eerste stoot op te vangen. Bij mijn afscheid gaf ze me nog haar laatste waarschuwingen: ‘Nu moet ge niet meer komen, ge zult het wel weten als ik u verwacht, blijf kalm en bid en houd u uit het volk. Vrees niet. We zullen er ’s morgens mee opstaan.’ Was er geen onmiddellijk gevaar, dan konden we naar de Mis gaan, anders was het echter niet nodig. ‘Als er gevaar dreigt, verenigt u samen, blijft binnen en bidt. Laat gebeuren wat wil, blijft kalm. Stelt u elke dag onder de hoede van Onze Lieve Vrouw en vraagt om beschermd te mogen worden. Kom, ik zal u nu een kruiske geven. Ze gaf er mij drie: één voor mij, één voor mijn echtgenote en één voor de kinderen, en ik was weg. Ik vloog naar huis in een vaart of anders zou ik er niet geraken.

Op de 8ste mei waarschuwde ik nog enkele kennissen wegens onbetamelijke uitdrukkingen, en zegde hen dat ze eerst zouden moeten voelen voor dat ze zouden willen luisteren, dat ze wat betamelijker moesten zijn want dat ze wel eens een heel andere stem zouden kunnen horen. Ze lachten. Wel, zei ik, ge zult er zeker geen drie weken meer moeten op wachten, en toen schaterden ze ’t uit. Een staaltje van onverschilligheid, onbewust als ze waren, gelijk eenieder, van wat er ging losbarsten. Achtenveertig uur later was één van hen op het statieplein en had zich daar ten gronde geworpen, terwijl de neerploffende bommen rond zijn oren openbarstten. Zwart bestoven, zonder hoed en met aan flarden gescheurde kleren kon hij op de vlucht slaan.

’s Avonds op 9 mei werden de kinderen na het avondgebed ter ruste gebracht, en we zegden hen dat ze gerust mochten slapen. Wijzelf waren later dan gewoonlijk opgebleven, gerust en ongerust, niet wetende wat we zouden doen. Eindelijk gingen we toch ook te bed en wat nog nooit was voorgevallen, gebeurde die nacht: we waren, geen van beiden, niet éénmaal wakker geworden, zodat we plots wakker geschrikt werden door de huilende sirenen. ’t Was toen juist vier uur en twintig in de vroege morgen, het was nog schemerdonker. Ik sprong onmiddellijk in mijn kleren en het venster openrukkende, telde ik verscheidene vijandelijke vliegtuigen die boven de stad (Aalst) cirkelden.

[…]

Even vóór twaalf uur weer alarm en deze maal werden honderden brandbommen over de stad uitgeworpen. Terwijl de pompiers uitrukten, fietste ik hen achterna om thuis te geraken. In de Van Langenhovenstraat sloegen de vlammen van een in brand geworpen breifabriek over de huizen heen, zodat ik bijna schroeide als ik er in volle vlucht doorreed.

[…]

In Aalst was er veel schade! Neen, zo erg als het nu bleek te zijn, had ik mij nooit kunnen voorstellen. De plaatsen die Leonie aangeduid had, waren verschrikkelijk geteisterd. En het was nog niet gedaan. Deze puinhopen waren slechts het resultaat van twee bombardementen. In die eerste dagen scheen geheel België op de vlucht. Vanaf de tweede dag was het een ononderbroken vlucht van militairen, die met een matras op hun auto, zichzelf of vrouw en kinderen in veiligheid brachten naar ’t westen, ’t westen dat Leonie gemerkt had als gevaarlijk. Alle vrienden waren gewaarschuwd: blijven waar ge zijt, maar bovenal geen stap naar ’t westen. Onze mensen en de toenmalige jeugd weet er alles van. Onze Lieve Vrouw heeft toen haar mantel over het westen uitgespreid, of anders was ’t aldaar een reusachtige afslachting geweest. Deze die spijts Leonie’s raad toch naar het westen zijn gevlucht, hebben geen rust meer gekend, vanaf het ogenblik dat ze de eerste stap in die richting hebben gezet.

[…]

’s Morgens daarop, zondagmorgen, bleef het ijzig stil. Daar klinkt aanhoudend belgerinkel. Waren het de Duitsers? Onder ademloze stilte ging Maria openen. ’t Waren nog Belgische soldaten, die de koffie hadden geroken, en een potteke kwamen vragen. We voelden ons weer gerust tot ze ons zegden dat weldra het bombardement zou ingezet worden en dat we beter deden van te vluchten. Terwijl hun kopjes en veldflessen gevuld werden, ontplofte op hoogstens twee meter van ons een houwitzer of een schrapnel. Wat een slag! De soldaten vlogen links en rechts, en twee die juist in de deuropening stonden, vlogen de gang door tot op de trap. Wij stonden nog aan de deur, niemand was gekwetst, zelfs niet de minste schram, maar wat nog in de straat aan vensters was geheel gebleven, was nu uitgeslagen. Dat was werkelijk een wonder. Hoe was dat mogelijk geweest? Die ontzettende losbarsting op amper twee meter van ons en niemand gekwetst? Zelfs niet één vensterglas stuk, niets?

[…]

Eerste bezoek van Mr. Schellinck aan Leonie. Haar wonderbare tussenkomst in het uur van gevaar

Intussen was ik, twee dagen nadat Aalst door de Duitsers was bezet, naar Leonie gereden. Dat ging niet zo gemakkelijk. Overal puinen, opgebroken wegen en opgeblazen bruggen. Zou ik er geraken? Een landbouwer van Moerzeke-Vloerzegem zegde me dat ik langs Idegem niet weg kon, daar de brug over de Dender vernield was. Ik keerde terug en waagde het langs Appelterre. Daar ook lag de denderbrug geplooid in ’t water. Ik stond daar gans alleen. Ik wou naar huis niet terugkeren, maar moest bij Leonie zien te geraken. Ik nam mijn fiets op de schouder en kroop er mee door de verwrongen ijzeren staven en stangen van de in ’t water liggende brug. Eerst de fiets er door gekregen, en dan kroop ik er zelf door, tot aan de knieën in ’t water, en bereikte alzo de overkant. Nu lag de weg naar Onkerzele open, en een halfuurtje later kwam ik bij Leonie binnen.

Ze hield de deur in ’t oog toen ik binnenstapte. ‘Zijt ge daar? Hoe is ‘t? En met Maria? En de kinderen?’ Plots zegt ze: ”t Kwam zondag op een honderdste van een seconde aan, of ge waart allen doodgeslagen door die ontploffing voor uw deur. ‘k Heb mij moeten weren en ik kon ze nog juist wegslaan. Anders was het met u en die soldaten gedaan geweest. Weet ge, zei ze, dat ik vijfentwintig maal bij u ben geweest, om het gevaar daar te keren? En ik moest ook nog op andere plaatsen zijn. Voorlopig is het gevaar nu geweken, maar ’t is verre van gedaan, nu gaat het nog maar beginnen.’

Uit: Schellinck Gustaaf, Het Wonderbare Leven van Leonie Van Den Dijck; Uitgave van het Komiteit voor de zaak Leonie Van Den Dijck, 1994; te bestellen via de website ‘Onzelievevrouwvanonkerzele.com’.

3 Comments »

  1. Dag Michael
    Ik heb ook het boek over het wonderbare leven van Leonie in het museum van Leonie ligt het originele boek de eerste uitgave van haar leven daarin staan nog vele andere verhalen in die in de 2 de uitgave niet staat ik heb al een paar keer aan de voorzitter gevraagd dat ik eens de originele uitgave mag lezen maar laat dit niet toe. Ik weet nog van 2 mensen die het originele boek hebben maar ook die willen het boek niet lenen om eens te lezen
    Anita

    Like

    • Hallo, ja, ik begrijp dat Frans Verleysen dat boek niet zomaar zal uitlenen. Normaal is men bezig met de digitalisatie ervan, maar dat kan uiteraard nog enige tijd op zich laten wachten, daar het boek honderden bladzijden telt en nog dikker is dan de uitgave die er nu is. Ik zit in het komiteit en zou evt wel kunnen vragen om bepaalde delen in te scannen en dan te publiceren.

      Like

      • Bedankt Michael,
        Als je dat eens zou kunnen doen om een paar passages te publiceren die niet voorkomen in de 2de uitgave
        Anita

        Like

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.

%d bloggers liken dit: